Dagelijkse conversatie Indonesische woordenschat

Indonesisch is een prachtige en rijke taal die door miljoenen mensen wereldwijd wordt gesproken. Voor wie de taal wil leren, is het essentieel om een sterke basis in dagelijkse conversatie op te bouwen. In dit artikel zullen we enkele van de meest voorkomende woorden en uitdrukkingen bespreken die je in alledaagse gesprekken in het Indonesisch kunt gebruiken. Laten we beginnen met enkele basiswoorden en zinnen die je zullen helpen om je dagelijkse conversaties in het Indonesisch te verbeteren.

Groeten en beleefdheidsuitdrukkingen

Halo – Dit betekent “Hallo” en wordt gebruikt als een algemene begroeting.
Halo, apa kabar?

Selamat pagi – Dit betekent “Goedemorgen” en wordt gebruikt om iemand in de ochtend te begroeten.
Selamat pagi, bagaimana tidurmu?

Selamat siang – Dit betekent “Goedemiddag” en wordt gebruikt om iemand in de middag te begroeten.
Selamat siang, apa yang kamu lakukan hari ini?

Selamat sore – Dit betekent “Goedenavond” en wordt gebruikt om iemand in de late namiddag of vroege avond te begroeten.
Selamat sore, bagaimana harimu?

Selamat malam – Dit betekent “Goedenacht” en wordt gebruikt om iemand ’s avonds te begroeten of welterusten te wensen.
Selamat malam, mimpi indah!

Terima kasih – Dit betekent “Dank je wel” en wordt gebruikt om dankbaarheid uit te drukken.
Terima kasih atas bantuannya.

Sama-sama – Dit betekent “Graag gedaan” en wordt gebruikt als reactie op een bedankje.
Sama-sama, senang bisa membantu.

Maaf – Dit betekent “Sorry” en wordt gebruikt om verontschuldigingen aan te bieden.
Maaf, saya terlambat.

Tolong – Dit betekent “Alsjeblieft” en wordt gebruikt om hulp te vragen.
Tolong, bisa bantu saya?

Basisvraagwoorden

Apa – Dit betekent “Wat” en wordt gebruikt om informatie te vragen.
Apa yang kamu lakukan?

Siapa – Dit betekent “Wie” en wordt gebruikt om naar een persoon te vragen.
Siapa nama kamu?

Di mana – Dit betekent “Waar” en wordt gebruikt om naar een locatie te vragen.
Di mana kamu tinggal?

Kapan – Dit betekent “Wanneer” en wordt gebruikt om naar tijd te vragen.
Kapan kamu datang?

Mengapa – Dit betekent “Waarom” en wordt gebruikt om naar een reden te vragen.
Mengapa kamu sedih?

Bagaimana – Dit betekent “Hoe” en wordt gebruikt om naar de manier of toestand te vragen.
Bagaimana cuaca hari ini?

Veelvoorkomende werkwoorden

Makan – Dit betekent “Eten” en wordt gebruikt om de actie van eten te beschrijven.
Saya suka makan nasi goreng.

Minum – Dit betekent “Drinken” en wordt gebruikt om de actie van drinken te beschrijven.
Dia minum air putih setiap hari.

Datang – Dit betekent “Komen” en wordt gebruikt om de actie van komen te beschrijven.
Mereka datang ke pesta besok.

Pergi – Dit betekent “Gaan” en wordt gebruikt om de actie van gaan te beschrijven.
Saya akan pergi ke pasar.

Tidur – Dit betekent “Slapen” en wordt gebruikt om de actie van slapen te beschrijven.
Anak-anak sudah tidur.

Bicara – Dit betekent “Praten” en wordt gebruikt om de actie van praten te beschrijven.
Kita perlu bicara tentang masalah ini.

Membaca – Dit betekent “Lezen” en wordt gebruikt om de actie van lezen te beschrijven.
Saya suka membaca buku di sore hari.

Menulis – Dit betekent “Schrijven” en wordt gebruikt om de actie van schrijven te beschrijven.
Dia menulis surat untuk temannya.

Bekerja – Dit betekent “Werken” en wordt gebruikt om de actie van werken te beschrijven.
Saya bekerja di kantor setiap hari.

Basisuitdrukkingen

Selamat datang – Dit betekent “Welkom” en wordt gebruikt om iemand te verwelkomen.
Selamat datang di rumah kami.

Sampai jumpa – Dit betekent “Tot ziens” en wordt gebruikt om afscheid te nemen.
Sampai jumpa lagi minggu depan.

Semoga berhasil – Dit betekent “Veel succes” en wordt gebruikt om iemand succes te wensen.
Semoga berhasil dengan ujianmu!

Hati-hati – Dit betekent “Wees voorzichtig” en wordt gebruikt om iemand voorzichtigheid te adviseren.
Hati-hati di jalan.

Saya tidak mengerti – Dit betekent “Ik begrijp het niet” en wordt gebruikt om aan te geven dat je iets niet begrijpt.
Maaf, saya tidak mengerti apa yang kamu katakan.

Bisa diulang? – Dit betekent “Kun je dat herhalen?” en wordt gebruikt om iemand te vragen iets te herhalen.
Bisa diulang? Saya tidak mendengar dengan jelas.

Berapa harganya? – Dit betekent “Hoeveel kost het?” en wordt gebruikt om naar de prijs van iets te vragen.
Berapa harganya baju ini?

Di mana toilet? – Dit betekent “Waar is de wc?” en wordt gebruikt om naar de locatie van het toilet te vragen.
Di mana toilet terdekat?

Veelvoorkomende zelfstandige naamwoorden

Rumah – Dit betekent “Huis” en verwijst naar een woning.
Rumah saya ada di pinggir kota.

Sekolah – Dit betekent “School” en verwijst naar een onderwijsinstelling.
Anak saya pergi ke sekolah setiap pagi.

Toko – Dit betekent “Winkel” en verwijst naar een plaats waar goederen worden verkocht.
Saya membeli buah di toko.

Mobil – Dit betekent “Auto” en verwijst naar een voertuig.
Mobil saya berwarna merah.

Teman – Dit betekent “Vriend” en verwijst naar een persoon met wie je een vriendelijke relatie hebt.
Dia adalah teman baik saya.

Keluarga – Dit betekent “Familie” en verwijst naar een groep mensen die door bloed of huwelijk verbonden zijn.
Keluarga saya sangat besar.

Buku – Dit betekent “Boek” en verwijst naar een verzameling geschreven of gedrukte pagina’s.
Saya suka membaca buku setiap malam.

Telepon – Dit betekent “Telefoon” en verwijst naar een apparaat dat wordt gebruikt voor communicatie.
Telepon saya hilang di pasar.

Uang – Dit betekent “Geld” en verwijst naar een ruilmiddel.
Saya butuh uang untuk membeli makanan.

Kantor – Dit betekent “Kantoor” en verwijst naar een werkplek.
Saya bekerja di kantor setiap hari.

Bijvoeglijke naamwoorden

Bagus – Dit betekent “Goed” en wordt gebruikt om iets positiefs te beschrijven.
Film itu sangat bagus.

Buruk – Dit betekent “Slecht” en wordt gebruikt om iets negatiefs te beschrijven.
Cuaca hari ini buruk.

Bahagia – Dit betekent “Blij” en wordt gebruikt om een positieve emotie te beschrijven.
Saya merasa sangat bahagia hari ini.

Sedih – Dit betekent “Verdrietig” en wordt gebruikt om een negatieve emotie te beschrijven.
Dia tampak sangat sedih.

Mahal – Dit betekent “Duur” en wordt gebruikt om iets met een hoge prijs te beschrijven.
Tas itu sangat mahal.

Mudah – Dit betekent “Gemakkelijk” en wordt gebruikt om iets eenvoudigs te beschrijven.
Soal ini sangat mudah.

Sulit – Dit betekent “Moeilijk” en wordt gebruikt om iets uitdagends te beschrijven.
Pelajaran matematika ini sulit.

Besok – Dit betekent “Morgen” en wordt gebruikt om de volgende dag aan te duiden.
Saya akan pergi ke dokter besok.

Hari ini – Dit betekent “Vandaag” en wordt gebruikt om de huidige dag aan te duiden.
Saya merasa baik hari ini.

Kemarin – Dit betekent “Gisteren” en wordt gebruikt om de vorige dag aan te duiden.
Kemarin saya bertemu teman lama.

Door deze woorden en uitdrukkingen te leren en te oefenen, kun je je dagelijkse conversatievaardigheden in het Indonesisch aanzienlijk verbeteren. Probeer ze in je dagelijkse gesprekken te integreren en aarzel niet om te blijven oefenen en nieuwe woorden te leren. Veel succes met je taalstudie!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller