Als het aankomt op het leren van de Franse taal, stuiten velen vaak op de verwarring tussen “c’est” en “il est“. Deze twee uitdrukkingen kunnen lastig zijn omdat ze beide vertaald kunnen worden als “het is” of “dat is” in het Nederlands. Het juiste gebruik hangt echter af van de context en de grammaticale structuur van de zin. In dit artikel zullen we de verschillen tussen deze twee constructies verduidelijken en enkele richtlijnen geven om ze correct te gebruiken.
Definitie en Gebruik van “c’est“
“C’est” wordt gebruikt om naar iets of iemand te verwijzen en is een combinatie van het persoonlijk voornaamwoord “ce” (dit, dat) en de derde persoon enkelvoud van het werkwoord “être” (zijn). “C’est” kan gebruikt worden in zowel formele als informele situaties en is geschikt voor het identificeren of beschrijven van mensen, dingen of situaties.
C’est un bon film. (Het is een goede film.)
In deze zin wordt “c’est” gebruikt om een oordeel of beschrijving te geven over een niet-specifiek, enkelvoudig onderwerp, in dit geval een film.
C’est Marie qui a gagné. (Marie is degene die gewonnen heeft.)
Hier wordt “c’est” gebruikt om specifieke informatie over een persoon te geven, namelijk dat Marie de winnaar is.
Definitie en Gebruik van “il est“
“Il est“, daarentegen, wordt gebruikt met een enkelvoudig mannelijk onderwerp en is voornamelijk gericht op het beschrijven van beroepen, nationaliteiten, religies of andere kenmerkende eigenschappen van mensen. Deze constructie wordt vaak gevolgd door een bijvoeglijk naamwoord, een beroep of een nationaliteit.
Il est médecin. (Hij is dokter.)
Hier wordt “il est” gebruikt om een beroep te beschrijven. Het onderwerp is specifiek en de zin geeft informatie over de professionele rol van een persoon.
Il est amusant. (Hij is grappig.)
Deze zin gebruikt “il est” om een karaktereigenschap te beschrijven. Het is direct gerelateerd aan het onderwerp “hij”.
Wanneer “c’est” of “il est” gebruiken?
Een eenvoudige regel om te bepalen of je “c’est” of “il est” moet gebruiken, is door te kijken naar wat er volgt in de zin. Als het gaat om een bijvoeglijk naamwoord dat een persoon of een zaak beschrijft in het algemeen, gebruik je “c’est“. Als het bijvoeglijk naamwoord echter direct een mannelijk enkelvoudig onderwerp beschrijft, dan is “il est” de juiste keuze.
C’est intéressant. (Dat is interessant.)
Deze zin beschrijft een situatie of een ding in het algemeen als interessant, dus “c’est” is passend.
Uitzonderingen en Speciale Gevallen
Er zijn altijd uitzonderingen in de taal, en het Frans is geen uitzondering op deze regel. Bijvoorbeeld, als je een beroep beschrijft na een bepaald artikel (le, la, les), moet je “c’est” gebruiken.
C’est le médecin qui a sauvé le garçon. (Het is de dokter die de jongen heeft gered.)
Hoewel “le médecin” een beroep is, gebruiken we hier “c’est” omdat het beroep voorafgegaan wordt door het bepaald lidwoord “le”.
Conclusie
De keuze tussen “c’est” en “il est” kan in eerste instantie verwarrend zijn, maar met praktijk en aandacht voor de context waarin ze worden gebruikt, zal het duidelijker worden. Het belangrijkste om te onthouden is dat “c’est” vaak gebruikt wordt voor algemene beschrijvingen en om personen of dingen te identificeren, terwijl “il est” meer gebruikt wordt voor specifieke beschrijvingen van eigenschappen of kenmerken van een mannelijk enkelvoudig onderwerp. Hopelijk helpt dit artikel je om deze vaak voorkomende fout in het Frans te vermijden en je taalvaardigheden verder te verbeteren.