Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook verrijkende ervaring zijn. Bosnisch is een prachtige taal, en het beheersen van alledaagse woordenschat kan je helpen om vloeiender en zelfverzekerder te spreken. In dit artikel zullen we een aantal veelvoorkomende Bosnische woorden en uitdrukkingen bespreken die je in dagelijkse gesprekken kunt gebruiken.
Basiswoorden en begroetingen
Zdravo – Hallo
Dit is een informele manier om iemand te begroeten. Het is vergelijkbaar met “hallo” in het Nederlands.
Zdravo, kako si?
Dobro jutro – Goedemorgen
Een gebruikelijke begroeting in de ochtend. Het betekent letterlijk “goedemorgen.”
Dobro jutro, kako ste spavali?
Dobar dan – Goedendag
Een algemene begroeting die je kunt gebruiken gedurende de dag. Het betekent “goedendag.”
Dobar dan, imate li trenutak?
Dobra večer – Goedenavond
Een begroeting voor de avonduren. Het betekent “goedenavond.”
Dobra večer, kako je bilo na poslu?
Laku noć – Goedenacht
Een manier om iemand een goede nacht te wensen. Het betekent “goedenacht.”
Laku noć, vidimo se sutra.
Veelvoorkomende uitdrukkingen
Hvala – Dank je
Een eenvoudig woord om je dankbaarheid te tonen. Het betekent “dank je.”
Hvala za pomoć.
Molim – Alsjeblieft
Dit woord kan zowel “alsjeblieft” als “graag gedaan” betekenen, afhankelijk van de context.
Molim, nema na čemu.
Izvinjavam se – Sorry
Een uitdrukking om je excuses aan te bieden. Het betekent “sorry.”
Izvinjavam se, nisam te vidio.
Da – Ja
Een eenvoudig woord om bevestiging te geven. Het betekent “ja.”
Da, slažem se.
Ne – Nee
Een eenvoudig woord om ontkenning aan te geven. Het betekent “nee.”
Ne, hvala.
Vragen en antwoorden
Kako si? – Hoe gaat het met je?
Een veelvoorkomende vraag om te informeren naar iemands welzijn. Het betekent “hoe gaat het met je?”
Kako si danas?
Šta radiš? – Wat ben je aan het doen?
Een vraag om te weten wat iemand op dat moment doet. Het betekent “wat ben je aan het doen?”
Šta radiš ovog vikenda?
Koliko je sati? – Hoe laat is het?
Een vraag om de tijd te weten. Het betekent “hoe laat is het?”
Koliko je sati sada?
Gdje je… – Waar is…
Een vraag om de locatie van iets of iemand te weten. Het betekent “waar is…”
Gdje je najbliža apoteka?
Zovem se… – Ik heet…
Een manier om jezelf voor te stellen. Het betekent “ik heet…”
Zovem se Ana.
Dagelijkse activiteiten
Jesti – Eten
Een werkwoord dat “eten” betekent. Het wordt vaak gebruikt in dagelijkse gesprekken.
Hoću da jedem sada.
Piti – Drinken
Een werkwoord dat “drinken” betekent.
Želim da pijem vodu.
Spavati – Slapen
Een werkwoord dat “slapen” betekent.
Moram da spavam rano večeras.
Raditi – Werken
Een werkwoord dat “werken” betekent.
Radim u kancelariji.
Učiti – Leren
Een werkwoord dat “leren” betekent.
Učim bosanski jezik.
Relaties en familie
Majka – Moeder
Een zelfstandig naamwoord dat “moeder” betekent.
Moja majka je učiteljica.
Otac – Vader
Een zelfstandig naamwoord dat “vader” betekent.
Moj otac radi u bolnici.
Brat – Broer
Een zelfstandig naamwoord dat “broer” betekent.
Moj brat je stariji od mene.
Sestra – Zus
Een zelfstandig naamwoord dat “zus” betekent.
Moja sestra voli da čita knjige.
Prijatelj – Vriend
Een zelfstandig naamwoord dat “vriend” betekent.
Moj prijatelj i ja idemo u bioskop.
Prijateljica – Vriendin
Een zelfstandig naamwoord dat “vriendin” betekent.
Moja prijateljica voli da pleše.
In de stad
Restoran – Restaurant
Een zelfstandig naamwoord dat “restaurant” betekent.
Idemo u restoran večeras.
Prodavnica – Winkel
Een zelfstandig naamwoord dat “winkel” betekent.
Kupujem hleb u prodavnici.
Banka – Bank
Een zelfstandig naamwoord dat “bank” betekent.
Moram da idem u banku.
Apoteka – Apotheek
Een zelfstandig naamwoord dat “apotheek” betekent.
Kupujem lekove u apoteci.
Park – Park
Een zelfstandig naamwoord dat “park” betekent.
Šetamo u parku.
Škola – School
Een zelfstandig naamwoord dat “school” betekent.
Moja sestra ide u školu.
Reizen
Avion – Vliegtuig
Een zelfstandig naamwoord dat “vliegtuig” betekent.
Letimo avionom za Pariz.
Voz – Trein
Een zelfstandig naamwoord dat “trein” betekent.
Putujemo vozom do Sarajeva.
Autobus – Bus
Een zelfstandig naamwoord dat “bus” betekent.
Čekamo autobus na stanici.
Automobil – Auto
Een zelfstandig naamwoord dat “auto” betekent.
Vozimo automobil do mora.
Taksi – Taxi
Een zelfstandig naamwoord dat “taxi” betekent.
Uzimamo taksi do hotela.
Emoties en gevoelens
Sretan – Gelukkig
Een bijvoeglijk naamwoord dat “gelukkig” betekent.
Osjećam se sretno danas.
Tužan – Verdrietig
Een bijvoeglijk naamwoord dat “verdrietig” betekent.
On je bio tužan jučer.
Ljut – Boos
Een bijvoeglijk naamwoord dat “boos” betekent.
Moj brat je ljut na mene.
Uplašen – Bang
Een bijvoeglijk naamwoord dat “bang” betekent.
Bojim se mraka.
Iznenađen – Verrast
Een bijvoeglijk naamwoord dat “verrast” betekent.
Bila sam iznenađena njegovim dolaskom.
Door deze woorden en uitdrukkingen te leren, kun je je Bosnische woordenschat aanzienlijk uitbreiden en jezelf beter uitdrukken in alledaagse situaties. Oefen regelmatig en probeer deze woorden in je dagelijkse gesprekken te gebruiken om ze beter te onthouden en je taalvaardigheid te verbeteren. Veel succes met je taalreis!