Beschrijvende Spaanse bijvoeglijke naamwoorden zijn essentieel voor een levendige communicatie. In elke taal geven ze kleur en precisie aan onze uitdrukkingen. In dit artikel bespreken we een aantal nuttige Spaanse bijvoeglijke naamwoorden die je kunt gebruiken om mensen, plaatsen en dingen in je dagelijkse gesprekken te beschrijven. Laten we er een aantal in detail bekijken.
Alto
Alto betekent ‘hoog’ of ‘lang’ en wordt gebruikt om de fysieke lengte van personen of de hoogte van objecten te beschrijven.
Mi hermano es más alto que yo.
Bajo
In tegenstelling tot ‘alto’ betekent bajo ‘laag’ of ‘kort’. Bajo kan zowel voor de lengte van een persoon als de hoogte van een object gebruikt worden.
El techo de esta habitación es muy bajo.
Grande
Grande betekent ‘groot’ en wordt gebruikt om de grootte van een object of de omvang van een plaats aan te duiden.
Esta es la casa más grande de la calle.
Pequeño
Pequeño staat voor ‘klein’. Het tegenovergestelde van ‘grande’, gebruikt voor zowel levende als niet-levende dingen.
Mi perro es muy pequeño y bonito.
Bonito
Bonito wordt gebruikt om aan te geven dat iets ‘mooi’ of ‘aantrekkelijk’ is.
Qué vestido más bonito llevas.
Feo
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent ‘lelijk’ en wordt gebruikt om een gebrek aan schoonheid aan te duiden.
El cuadro parece un poco feo.
Joven
Joven betekent ‘jong’. Dit bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om de jeugdige leeftijd van iemand aan te duiden.
Mi primo aún es muy joven.
Viejo
Het tegenovergestelde van ‘joven’, viejo betekent ‘oud’. Het kan worden gebruikt voor mensen, dieren en levenloze objecten.
Esa casa es la más vieja del barrio.
Nuevo
Nieuw betekent ‘nieuw’ en beschrijft iets dat recent is gemaakt of gekocht.
Tengo un coche nuevo.
Viejo (herhaling, aangezien het ook ‘gebruikt’/ ‘oud’ kan betekenen)
Naast ‘oud’, kan viejo ook ‘gebruikt’ of ‘versleten’ betekenen, als in niet nieuw.
Prefiero comprar libros viejos.
Feliz
Feliz vertaalt naar ‘blij’ of ‘gelukkig’. Het is een emotie die iedereen enthousiast maakt.
Hoy es mi cumpleaños y estoy muy feliz.
Triste
Triste betekent ‘verdrietig’. Dit bijvoeglijk naamwoord beschrijft een negatieve emotionele staat.
Estoy triste porque mi equipo perdió el partido.
Pequeño (herhaling, want het kan ook ‘jong’ betekenen)
Pequeño kan ook ‘jong’ betekenen, in de zin van een jong kind.
El pequeño de la casa siempre está sonriendo.
Amable
Amable betekent ‘vriendelijk’, en beschrijft iemand met een aangenaam en sympathiek karakter.
Mi vecina es muy amable.
Antipático
Dit is het tegenovergestelde van ‘amable’ en betekent ‘onvriendelijk’.
Ese hombre me pareció un poco antipático.
Inteligente
Intelligent, wijs, slim. Intelligente wordt gebruikt om te refereren aan iemand met goede intellectuele capaciteiten.
El hijo de Laura es muy inteligente.
Tonto
Het tegenovergestelde van ‘inteligente’, tonto betekent ‘dom’ of ‘dwaas’.
No hagas caso, él siempre dice tonterÃas para parecer tonto.
Interesante
Interesante betekent ‘interessant’ en wordt gebruikt om aan te geven dat iets de aandacht trekt of boeiend is.
Este libro es realmente interesante.
Aburrido
Aburrido betekent ‘saai’ en wordt gebruikt als iets geen interesse opwekt of monotoon is.
La clase de hoy fue muy aburrida.
Limpio
Limpio betekent ‘schoon’ en gaat over zowel fysieke netheid als zuiverheid in bredere zin.
Por favor, mantén tu habitación limpia.
Sucio
Het tegenovergestelde van limpio, sucio betekent ‘vuil’ en kan worden gebruikt om de staat van een object of plaats te beschrijven.
Después de jugar fútbol, los zapatos quedan muy sucios.
Door deze veelgebruikte bijvoeglijke naamwoorden te begrijpen en te oefenen, kun je jouw Spaanse gesprekken verrijken en meer nuance aanbrengen in je uitdrukkingen. Het is belangrijk om contextuele aanwijzingen in acht te nemen, aangezien sommige woorden zoals ‘viejo’ en ‘pequeño’ meerdere betekenissen kunnen hebben. Maar met tijd en oefening zullen deze bijvoeglijke naamwoorden een tweede natuur worden in je dagelijkse Spaanse gesprekken. ¡Buena suerte y diviértete aprendiendo!