De Poolse taal staat bekend om zijn rijkdom aan beschrijvende woorden die nuances en details van de wereld om ons heen kunnen vastleggen. Voor Nederlandse sprekers die Pools willen leren, is het belangrijk om deze beschrijvende woorden te begrijpen en te gebruiken. In dit artikel zullen we een aantal van deze woorden bespreken, met hun definities en voorbeeldzinnen om hun gebruik te illustreren.
Beschrijvende Poolse Woorden
Piękny
Dit woord betekent “mooi” of “prachtig”. Het wordt vaak gebruikt om mensen, landschappen, kunstwerken, enz. te beschrijven.
Ten obraz jest naprawdę piękny.
Brzydki
Dit woord betekent “lelijk”. Het wordt gebruikt om iets aan te duiden dat onaangenaam of onaantrekkelijk is.
Ten dom jest bardzo brzydki.
Wielki
Dit woord betekent “groot”. Het kan worden gebruikt om de fysieke grootte van een object of de omvang van een idee of gebeurtenis te beschrijven.
To jest wielki problem.
Mały
Dit woord betekent “klein”. Het kan worden gebruikt om iets kleins of onbeduidends te beschrijven.
To jest mały kotek.
Stary
Dit woord betekent “oud”. Het wordt gebruikt om iets of iemand aan te duiden dat al lange tijd bestaat.
Ten budynek jest bardzo stary.
Młody
Dit woord betekent “jong”. Het wordt gebruikt om iemand of iets aan te duiden dat nog niet lang bestaat.
Ona jest bardzo młoda.
Szybki
Dit woord betekent “snel”. Het wordt gebruikt om iets aan te duiden dat met hoge snelheid beweegt.
Ten samochód jest bardzo szybki.
Wolny
Dit woord betekent “langzaam”. Het wordt gebruikt om iets aan te duiden dat met een lage snelheid beweegt.
Ten pociąg jest bardzo wolny.
Ładny
Dit woord betekent “mooi” of “aantrekkelijk”. Het wordt vaak gebruikt om mensen of dingen te beschrijven die aangenaam zijn om naar te kijken.
Ona ma bardzo ładny uśmiech.
Brzydki
Dit woord betekent “lelijk”. Het wordt gebruikt om iets aan te duiden dat onaangenaam is om naar te kijken.
Ten obraz jest brzydki.
Wysoki
Dit woord betekent “lang” of “hoog”. Het wordt gebruikt om de hoogte van een persoon of object te beschrijven.
On jest bardzo wysoki.
Niski
Dit woord betekent “kort” of “laag”. Het wordt gebruikt om de hoogte van een persoon of object te beschrijven.
Ten stół jest bardzo niski.
Gruby
Dit woord betekent “dik”. Het wordt gebruikt om iets of iemand met een grote breedte of massa te beschrijven.
Ta książka jest bardzo gruba.
Chudy
Dit woord betekent “dun” of “mager”. Het wordt gebruikt om iets of iemand met een kleine breedte of massa te beschrijven.
On jest bardzo chudy.
Ciepły
Dit woord betekent “warm”. Het wordt gebruikt om iets met een hoge temperatuur te beschrijven.
Dziś jest bardzo ciepły dzień.
Zimny
Dit woord betekent “koud”. Het wordt gebruikt om iets met een lage temperatuur te beschrijven.
Ta woda jest bardzo zimna.
Miły
Dit woord betekent “aardig” of “vriendelijk”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die beleefd en aangenaam is.
On jest bardzo miły.
Niemiły
Dit woord betekent “onaardig” of “onvriendelijk”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die onbeleefd en onaangenaam is.
Ona jest bardzo niemiła.
Dobry
Dit woord betekent “goed”. Het wordt gebruikt om iets positiefs of van hoge kwaliteit te beschrijven.
To jest bardzo dobry pomysł.
Zły
Dit woord betekent “slecht”. Het wordt gebruikt om iets negatiefs of van lage kwaliteit te beschrijven.
To jest bardzo zły film.
Smaczny
Dit woord betekent “lekker”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven dat goed smaakt.
Ta zupa jest bardzo smaczna.
Kwaśny
Dit woord betekent “zuur”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven met een zure smaak.
Ten owoc jest bardzo kwaśny.
Słodki
Dit woord betekent “zoet”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven met een zoete smaak.
Ten deser jest bardzo słodki.
Słony
Dit woord betekent “zout”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven met een zoute smaak.
Te chipsy są bardzo słone.
Gorzki
Dit woord betekent “bitter”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven met een bittere smaak.
Ta kawa jest bardzo gorzka.
Świeży
Dit woord betekent “vers”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven dat recent is bereid of geoogst.
Te warzywa są bardzo świeże.
Stary
Dit woord betekent “oud”. Het wordt gebruikt om voedsel te beschrijven dat al lange tijd bestaat en mogelijk niet meer goed is.
To mleko jest stare.
Piękna
Dit woord betekent “mooi” (vrouwelijke vorm). Het wordt gebruikt om vrouwen, landschappen, kunstwerken, enz. te beschrijven.
Ona jest piękna.
Szeroki
Dit woord betekent “breed”. Het wordt gebruikt om de breedte van een object te beschrijven.
Ta ulica jest bardzo szeroka.
Wąski
Dit woord betekent “smal”. Het wordt gebruikt om de breedte van een object te beschrijven.
Ten korytarz jest bardzo wąski.
Głęboki
Dit woord betekent “diep”. Het wordt gebruikt om de diepte van een object of concept te beschrijven.
To jezioro jest bardzo głębokie.
Płytki
Dit woord betekent “ondiep”. Het wordt gebruikt om de diepte van een object of concept te beschrijven.
Ta rzeka jest bardzo płytka.
Ciężki
Dit woord betekent “zwaar”. Het wordt gebruikt om het gewicht van een object te beschrijven.
Ten kamień jest bardzo ciężki.
Lekki
Dit woord betekent “licht”. Het wordt gebruikt om het gewicht van een object te beschrijven.
Ta poduszka jest bardzo lekka.
Skromny
Dit woord betekent “bescheiden”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die nederig is en niet opschept.
On jest bardzo skromny.
Dumny
Dit woord betekent “trots”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die voldoening of eer voelt over iets.
Ona jest bardzo dumna ze swojego syna.
Spokojny
Dit woord betekent “rustig”. Het wordt gebruikt om iemand of iets te beschrijven dat kalm en niet gestrest is.
To miejsce jest bardzo spokojne.
Niespokojny
Dit woord betekent “onrustig”. Het wordt gebruikt om iemand of iets te beschrijven dat niet kalm en gestrest is.
On jest bardzo niespokojny.
Wesoły
Dit woord betekent “vrolijk”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die blij en opgewekt is.
Ona jest bardzo wesoła.
Smutny
Dit woord betekent “verdrietig”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die droevig is.
On jest bardzo smutny.
Łatwy
Dit woord betekent “makkelijk”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat eenvoudig en niet moeilijk is.
To zadanie jest bardzo łatwe.
Trudny
Dit woord betekent “moeilijk”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat complex en uitdagend is.
Ten test jest bardzo trudny.
Interesujący
Dit woord betekent “interessant”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat de aandacht trekt en boeiend is.
Ten film jest bardzo interesujący.
Nudny
Dit woord betekent “saai”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat niet boeiend is en verveling veroorzaakt.
Ta książka jest bardzo nudna.
Przyjazny
Dit woord betekent “vriendelijk”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die aardig en hulpvaardig is.
On jest bardzo przyjazny.
Wrogi
Dit woord betekent “vijandig”. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die onvriendelijk en vijandig is.
On jest bardzo wrogi.
Otwarty
Dit woord betekent “open”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat niet gesloten is.
Drzwi są otwarte.
Zamknięty
Dit woord betekent “gesloten”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat niet open is.
Sklep jest zamknięty.
Nowy
Dit woord betekent “nieuw”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat recent is gemaakt of verkregen.
To jest nowy samochód.
Stary
Dit woord betekent “oud”. Het wordt gebruikt om iets te beschrijven dat al lange tijd bestaat.
Ten zegarek jest bardzo stary.
Het leren en gebruiken van deze beschrijvende woorden zal je helpen om je Poolse vocabulaire te verrijken en je communicatie te verbeteren. Veel succes met je taalstudie!