Beroepswoordenschat in het Swahili

Het leren van een nieuwe taal kan een uitdaging zijn, maar het beheersen van beroepswoordenschat kan bijzonder nuttig zijn voor zowel professionele als persoonlijke groei. Vandaag zullen we ons richten op de beroepswoordenschat in het Swahili. Dit artikel biedt een uitgebreide lijst van belangrijke termen die nuttig kunnen zijn in verschillende beroepen. Elke term wordt uitgelegd in het Nederlands en voorzien van een voorbeeldzin in het Swahili.

Medische Beroepen

Daktari – Arts. Dit is iemand die medische zorg verleent aan patiënten.
Daktari anafanya kazi hospitalini.

Muuguzi – Verpleegkundige. Een persoon die voor zieke mensen zorgt en medische assistentie verleent aan artsen.
Muuguzi anamsaidia daktari katika chumba cha upasuaji.

Upasuaji – Chirurgie. De medische procedure waarbij een arts een operatie uitvoert.
Upasuaji ni muhimu kwa ajili ya kuondoa uvimbe.

Pharmacy – Apotheek. Een plaats waar medicijnen worden bereid en verstrekt.
Nenda kwenye pharmacy kupata dawa yako.

Mgonjwa – Patiënt. Iemand die medische zorg nodig heeft of ontvangt.
Mgonjwa anahitaji mapumziko mengi.

Technologie en IT

Programu – Software. Programma’s en andere operationele informatie die door een computer worden gebruikt.
Programu mpya imewekwa kwenye kompyuta yako.

Kompyuta – Computer. Een elektronisch apparaat voor het opslaan en verwerken van gegevens.
Kompyuta yangu imeharibika na nahitaji kutengeneza.

Mtandao – Netwerk. Een groep computersystemen die met elkaar verbonden zijn om informatie te delen.
Mtandao wa ofisi umekuwa na matatizo leo.

Uhandisi – Engineering. Het gebruik van wetenschappelijke principes om machines, structuren en andere items te ontwerpen en te bouwen.
Uhandisi wa mitambo ni taaluma ngumu lakini yenye kuridhisha.

Usalama wa mtandao – Cybersecurity. De bescherming van systemen, netwerken en programma’s tegen digitale aanvallen.
Usalama wa mtandao ni muhimu katika kampuni yoyote ya teknolojia.

Zakelijke Terminologie

Biashara – Bedrijf. Een organisatie of economische systeem waar goederen en diensten worden uitgewisseld voor elkaar of voor geld.
Biashara yangu imekua kwa haraka mwaka huu.

Mkataba – Contract. Een wettelijk bindende overeenkomst tussen twee of meer partijen.
Mkataba huo utasainiwa kesho.

Mapato – Inkomen. Het geld dat een bedrijf of individu verdient.
Mapato ya kampuni yameongezeka kwa asilimia kumi.

Wafanyakazi – Werknemers. Personen die voor een bedrijf werken.
Wafanyakazi wote wanastahili likizo ya mwaka.

Mkurugenzi – Directeur. De persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van een organisatie.
Mkurugenzi mpya ataanza kazi mwezi ujao.

Onderwijs

Mwalimu – Leraar. Iemand die onderwijs geeft aan studenten.
Mwalimu wangu anafundisha hisabati.

Shule – School. Een instelling voor onderwijs.
Watoto wangu wanapenda kwenda shule.

Mtihani – Examen. Een toets die de kennis of vaardigheden van een student beoordeelt.
Mtihani wa mwisho wa mwaka utakuwa wiki ijayo.

Darasa – Klas. Een groep studenten die samen les krijgen.
Darasa letu lina wanafunzi ishirini.

Kitabu – Boek. Een verzameling van bladen met geschreven of gedrukte informatie.
Kitabu hiki kina habari nyingi za kuvutia.

Bouw en Constructie

Mjenzi – Bouwer. Iemand die gebouwen of andere structuren bouwt.
Mjenzi anajenga nyumba mpya jirani na kwangu.

Jengo – Gebouw. Een structuur met een dak en muren, zoals een huis of fabriek.
Jengo hili litakuwa ofisi mpya ya kampuni.

Ramani – Plattegrond. Een gedetailleerd plan of tekening van een gebouw.
Ramani ya jengo imeidhinishwa na mhandisi.

Fundi – Vakman. Iemand die een specifieke vaardigheid heeft in de bouw, zoals een timmerman of loodgieter.
Fundi wa umeme ameagizwa kurekebisha taa.

Zege – Beton. Een bouwmateriaal dat wordt gebruikt voor constructie.
Zege imemwagwa kwenye msingi wa jengo.

Recht en Wetgeving

Wakili – Advocaat. Een persoon die professioneel juridisch advies geeft en in rechtszaken optreedt.
Wakili wangu ananiwakilisha mahakamani.

Mahakama – Rechtbank. Een plaats waar rechtszaken worden behandeld.
Mahakama itatoa uamuzi kesho.

Shahidi – Getuige. Iemand die bewijs levert in een rechtszaak.
Shahidi alielezea alichokiona siku ya tukio.

Hakimu – Rechter. Een persoon die rechtsgeschillen beslecht.
Hakimu alitoa hukumu ya mwisho.

Sheria – Wet. Een systeem van regels die een land of gemeenschap regelt.
Sheria mpya imepitishwa na bunge.

Toerisme en Gastvrijheid

Hoteli – Hotel. Een plaats die accommodatie, maaltijden en andere diensten voor reizigers biedt.
Hoteli hii ina huduma bora za wateja.

Mtalii – Toerist. Iemand die reist naar en verblijft op plaatsen buiten zijn gebruikelijke omgeving.
Mtalii kutoka Ujerumani alitembelea vivutio vya kitalii.

Mwongozo – Gids. Iemand die informatie geeft en toeristen rondleidt.
Mwongozo wetu alitueleza historia ya mji huu.

Ziara – Tour. Een georganiseerde reis waarbij een groep mensen een plaats bezoekt.
Ziara ya mbuga ya wanyama ilikuwa ya kufurahisha.

Ukarimu – Gastvrijheid. Vriendelijkheid en vrijgevigheid tegenover gasten.
Ukarimu wa wenyeji ulitufanya tujisikie nyumbani.

Journalistiek en Media

Mwandishi – Schrijver. Iemand die teksten of artikelen schrijft.
Mwandishi wa gazeti hilo ameandika makala nzuri sana.

Habari – Nieuws. Informatie over recente gebeurtenissen.
Habari za leo zinasemwa kwenye televisheni.

Televisheni – Televisie. Een apparaat voor het ontvangen en weergeven van visuele en auditieve signalen.
Televisheni yangu imeharibika na inahitaji kufanyiwa matengenezo.

Redio – Radio. Een apparaat dat geluidssignalen ontvangt en weergeeft.
Redio inatangaza muziki mzuri sana.

Mhariri – Redacteur. Iemand die teksten of artikelen bewerkt en voorbereidt voor publicatie.
Mhariri wa jarida hilo ana kazi kubwa ya kufanya.

Landbouw

Mkulima – Boer. Iemand die gewassen verbouwt of vee houdt.
Mkulima huyu analima mahindi na maharagwe.

Shamba – Boerderij. Een stuk land waar landbouw wordt bedreven.
Shamba lake lina ukubwa wa ekari kumi.

Wanyama – Dieren. Levende wezens die geen planten zijn.
Wanyama wa shamba wanahitaji chakula cha kutosha.

Mimea – Planten. Levensvormen die fotosynthese gebruiken om energie te verkrijgen.
Mimea ya bustani inahitaji maji kila siku.

Mbolea – Meststof. Een stof die wordt toegevoegd aan de bodem om de groei van planten te bevorderen.
Mbolea hii inafanya mimea kukua haraka.

Conclusie

Het leren van specifieke beroepswoordenschat kan een belangrijke stap zijn in het verbeteren van je taalvaardigheden en professionele competenties. Door deze woorden en hun toepassingen te begrijpen, kun je effectiever communiceren in verschillende werkcontexten. Het is aan te raden om deze woorden regelmatig te oefenen en ze in je dagelijkse gesprekken te integreren. Veel succes met je leerreis in het Swahili!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller