Leren van een nieuwe taal kan ontzettend leuk en nuttig zijn, met name als het gaat om een taal als Japans. Om je op weg te helpen met de basis, gaan we kijken naar enkele essentiƫle woorden gerelateerd aan het huis en huishoudelijke artikelen. Deze lijst kan bijzonder handig zijn als je een bezoek brengt aan Japan, of als je met Japanse vrienden of familieleden over dagelijkse dingen wilt praten.
Om te beginnen, het Japanse woord voor ‘huis’ is 家 (ćć, ie). Het woord voor ‘kamer’ is éØå± (ćøć, heya). Deze twee woorden vormen de basis waarrond vele andere huishoudelijke termen zijn gebouwd.
å½¼ć®å®¶ćÆćØć¦ć大ććć§ćć
(Hij heeft een heel groot huis.)
Kijken we naar de woonkamer, dan komen we het woord ćŖćć³ć°ć«ć¼ć (ćć³ćććć¼ć, ribingurÅ«mu) tegen. Dit is een leenwoord uit het Engels en wordt gebruikt in het Japanse modern huiselijk taalgebruik.
ćŖćć³ć°ć«ć¼ć ć§ćć¬ććč¦ć¾ćć
(Ik kijk televisie in de woonkamer.)
Een keuken in het Japans noem je ćććć³ (ćć£ć”ć, kitchin), ook een leenwoord en vaak gebruikt in moderne Japanse context.
彼儳ćÆćććć³ć§ćč¶ćä½ć£ć¦ćć¾ćć
(Ze is thee aan het maken in de keuken.)
Een belangrijk item in de keuken is de ‘koelkast’, in het Japans zeg je å·čµåŗ« (ććććć, reizÅko).
å·čµåŗ«ć«ćÆé£ć¹ē©ćććććććć¾ćć
(Er is veel voedsel in de koelkast.)
Voor een ‘bed’ zeggen de Japanners ććć (ć¹ć£ć©, beddo), ook al een leenwoord.
ē§ć®ććććÆćØć¦ćåæ«é©ć§ćć
(Mijn bed is heel comfortabel.)
Wanneer je het hebt over een ’tafel’, dan gebruik je het woord ćć¼ćć« (ć¦ć¼ć¶ć, tÄburu).
ćć¼ćć«ć®äøć«č±ē¶ćććć¾ćć
(Er staat een vaas op de tafel.)
Het Japanse woord voor ‘stoel’ is ę¤ å (ćć, isu).
ę¤
åć«ć«ćć³ćē½®ćć¦ćÆććć¾ććć
(Zet je tas niet op de stoel.)
De term ēŖ (ć¾ć©, mado) betekent ‘raam’ in het Japans.
ēŖććććććŖęÆč²ćč¦ćć¾ćć
(Er is een mooi uitzicht vanuit het raam.)
De ‘deur’ in het Japans noemen we ęø (ćØ, to) of ćć¢ (ć©ć, doa), afhankelijk van het type deur.
ćć¢ććććÆćć¦ćć ććć
(Klop alsjeblieft op de deur.)
Een veelvoorkomend huishoudelijk apparaat is de ‘wasmachine’, in het Japans ę“ęæÆę© (ććććć, sentakuki).
ę“ęæÆę©ćÆćć30幓ćä½æć£ć¦ćć¾ćć
(Ik gebruik de wasmachine al 30 jaar.)
Voor ‘badkamer’ gebruik je het woord ęµ“å®¤ (ćććć¤, yokushitsu), maar je hoort ook vaak ćé¢Øå (ććµć, ofuro) wat ‘bad’ betekent.
ęµ“å®¤ćęé¤ććęéć§ćć
(Het is tijd om de badkamer schoon te maken.)
Als je wilt verwijzen naar ’toilet’ dan zeg je ćć¤ć¬ (ćØćć, toire), nog een leenwoord dat vaak gebruikt wordt.
ćć¤ć¬ćÆć©ćć§ććć
(Waar is het toilet?)
Het Japanse woord voor ‘lamp’ of ‘licht’ is é»ēÆ (ć§ććØć, dentÅ).
é»ēÆćę¶ćć¦ćć ććć
(Doe alsjeblieft het licht uit.)
En tot slot, als je ’tv’ wilt zeggen, gebruik je ćć¬ć (ć¦ćć³, terebi).
ćć¬ćć§ę ē»ćč¦ć¾ćććć
(Laten we een film op tv kijken.)
Het leren van deze basiswoorden kan een goede start zijn voor iedereen die geĆÆnteresseerd is in de Japanse taal en cultuur. Door jezelf vertrouwd te maken met deze woorden zal je gesprekken over alledaagse zaken in het Japans kunnen voeren, en dit kan het begin zijn van een boeiende reis in de wereld van de Japanse taal. Vergeet niet om de woorden regelmatig te oefenen, ze te gebruiken in zinnen, en probeer ze te integreren in je dagelijkse gesprekken, zodat ze deel uitmaken van je actieve woordenschat. Veel succes en plezier met je studie van het Japans!