Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar verrijkende ervaring zijn. De Nepalese taal, ook bekend als Nepali, is de officiƫle taal van Nepal en een van de 22 erkende talen in India. Om een taal effectief te leren, is het essentieel om de basisgrammatica te begrijpen. Deze gids biedt een overzicht van enkele fundamentele grammaticatermen in het Nepalees, samen met hun Nederlandse uitleg en voorbeeldzinnen.
Zelfstandig naamwoord (ą¤Øą¤¾ą¤®)
Een zelfstandig naamwoord of ą¤Øą¤¾ą¤® is een woord dat een persoon, plaats, ding of idee benoemt.
ą¤Æą„ ą¤®ą„ą¤°ą„ ą¤ą¤° ą¤¹ą„ą„¤
Werkwoord (ą¤ą„ą¤°ą¤æą¤Æą¤¾)
Een werkwoord of ą¤ą„ą¤°ą¤æą¤Æą¤¾ is een woord dat een actie of staat van zijn beschrijft.
ą¤ą¤øą¤²ą„ ą¤ą¤¾ą¤Øą¤¾ ą¤ą¤¾ą¤Æą„ą„¤
Bijvoeglijk naamwoord (ą¤µą¤æą¤¶ą„ą¤·ą¤£)
Een bijvoeglijk naamwoord of ą¤µą¤æą¤¶ą„ą¤·ą¤£ is een woord dat een zelfstandig naamwoord beschrijft of modificeert.
ą¤Æą„ ą¤ ą„ą¤²ą„ ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ ą¤¹ą„ą„¤
Bijwoord (ą¤ą„ą¤°ą¤æą¤Æą¤¾ ą¤µą¤æą¤¶ą„ą¤·ą¤£)
Een bijwoord of ą¤ą„ą¤°ą¤æą¤Æą¤¾ ą¤µą¤æą¤¶ą„ą¤·ą¤£ is een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord beschrijft.
ą¤ą¤Øą„ ą¤ą¤æą¤ą„ ą¤¦ą„ą¤”ą¤Øą„ą¤ą¤Øą„ą„¤
Voornaamwoord (ą¤øą¤°ą„ą¤µą¤Øą¤¾ą¤®)
Een voornaamwoord of ą¤øą¤°ą„ą¤µą¤Øą¤¾ą¤® is een woord dat een zelfstandig naamwoord vervangt om herhaling te voorkomen.
ą¤ ą¤øą„ą¤ą„ą¤² ą¤ą¤Æą„ą„¤
Voorzetsel (ą¤Ŗą„ą¤°ą„ą¤µą¤øą¤°ą„ą¤)
Een voorzetsel of ą¤Ŗą„ą¤°ą„ą¤µą¤øą¤°ą„ą¤ is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord en andere woorden in een zin.
ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ ą¤ą„ą¤¬ą¤²ą¤®ą¤¾ ą¤ą„¤
Conjunctie (ą¤øą¤ą¤Æą„ą¤ą¤)
Een conjunctie of ą¤øą¤ą¤Æą„ą¤ą¤ is een woord dat zinnen of zinsdelen met elkaar verbindt.
ą¤® ą¤° ą¤ ą¤øą¤¾ą¤„ą„ ą¤¹ą„ą¤ą„¤
Interjectie (ą¤µą¤æą¤øą„ą¤®ą¤Æą¤¾ą¤¦ą¤æą¤¬ą„ą¤§ą¤)
Een interjectie of ą¤µą¤æą¤øą„ą¤®ą¤Æą¤¾ą¤¦ą¤æą¤¬ą„ą¤§ą¤ is een uitroep die emoties of reacties uitdrukt.
ą¤ą¤¹ą¤¾! ą¤ą¤øą„ą¤¤ą„ ą¤°ą¤¾ą¤®ą„ą¤°ą„ą„¤
Enkelvoud en Meervoud (ą¤ą¤ą¤µą¤ą¤Ø ą¤° ą¤¬ą¤¹ą„ą¤µą¤ą¤Ø)
In het Nepalees, net als in het Nederlands, hebben zelfstandige naamwoorden enkelvoudige en meervoudige vormen. Enkelvoud wordt aangeduid als ą¤ą¤ą¤µą¤ą¤Ø en meervoud als ą¤¬ą¤¹ą„ą¤µą¤ą¤Ø.
ą¤ą„ą¤ą¤¾ ą¤øą„ą¤ą„ą¤² ą¤ą¤¾ą¤Øą„ą¤ą„¤ (Enkelvoud)
ą¤ą„ą¤ą¤¾ą¤¹ą¤°ą„ ą¤øą„ą¤ą„ą¤² ą¤ą¤¾ą¤Øą„ą¤ą¤Øą„ą„¤ (Meervoud)
Naamvallen (ą¤ą¤¾ą¤°ą¤)
Nepalees gebruikt verschillende naamvallen of ą¤ą¤¾ą¤°ą¤ om de functie van een zelfstandig naamwoord in een zin aan te duiden, zoals onderwerp, lijdend voorwerp, enzovoort.
Onderwerp (ą¤ą¤°ą„ą¤¤ą„ ą¤ą¤¾ą¤°ą¤)
Het onderwerp of ą¤ą¤°ą„ą¤¤ą„ ą¤ą¤¾ą¤°ą¤ is het zelfstandig naamwoord dat de actie van het werkwoord uitvoert.
ą¤°ą¤¾ą¤®ą¤²ą„ ą¤øą„ą¤Æą¤¾ą¤ ą¤ą¤¾ą¤Æą„ą„¤
Lijdend voorwerp (ą¤ą¤°ą„ą¤® ą¤ą¤¾ą¤°ą¤)
Het lijdend voorwerp of ą¤ą¤°ą„ą¤® ą¤ą¤¾ą¤°ą¤ is het zelfstandig naamwoord dat de actie van het werkwoord ondergaat.
ą¤ą¤øą¤²ą„ ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ ą¤Ŗą¤¢ą„ą¤Æą„ą„¤
Bezitsvorm (ą¤øą¤®ą„ą¤¬ą¤Øą„ą¤§ ą¤ą¤¾ą¤°ą¤)
De bezitsvorm of ą¤øą¤®ą„ą¤¬ą¤Øą„ą¤§ ą¤ą¤¾ą¤°ą¤ geeft aan dat een zelfstandig naamwoord iets bezit.
ą¤Æą„ ą¤°ą¤¾ą¤®ą¤ą„ ą¤ą¤° ą¤¹ą„ą„¤
Bijwoordelijke bepaling (ą¤ ą¤§ą¤æą¤ą¤°ą¤£ ą¤ą¤¾ą¤°ą¤)
Een bijwoordelijke bepaling of ą¤ ą¤§ą¤æą¤ą¤°ą¤£ ą¤ą¤¾ą¤°ą¤ geeft meer informatie over waar, wanneer of hoe de actie van het werkwoord plaatsvindt.
ą¤ ą¤ą¤°ą¤®ą¤¾ ą¤ą„¤
Werkwoordstijden (ą¤ą¤¾ą¤²)
Net als in het Nederlands, hebben werkwoorden in het Nepalees verschillende tijden of ą¤ą¤¾ą¤² om aan te geven wanneer een actie plaatsvindt.
Verleden tijd (ą¤ą„ą¤¤ą¤ą¤¾ą¤²)
Verleden tijd of ą¤ą„ą¤¤ą¤ą¤¾ą¤² geeft aan dat de actie in het verleden heeft plaatsgevonden.
ą¤®ą„ą¤²ą„ ą¤ą¤¾ą¤Øą¤¾ ą¤ą¤¾ą¤ą¤ą„¤
Tegenwoordige tijd (ą¤µą¤°ą„ą¤¤ą¤®ą¤¾ą¤Øą¤ą¤¾ą¤²)
Tegenwoordige tijd of ą¤µą¤°ą„ą¤¤ą¤®ą¤¾ą¤Øą¤ą¤¾ą¤² geeft aan dat de actie in het heden plaatsvindt.
ą¤ ą¤Ŗą¤¢ą„ą¤ą„¤
Toekomende tijd (ą¤ą¤µą¤æą¤·ą„ą¤Æą¤ą¤¾ą¤²)
Toekomende tijd of ą¤ą¤µą¤æą¤·ą„ą¤Æą¤ą¤¾ą¤² geeft aan dat de actie in de toekomst zal plaatsvinden.
ą¤ ą¤ą„ą¤²ą¤æ ą¤ą¤ą¤ą¤ą„¤
Modus (ą¤µą¤æą¤§ą¤æ)
De modus of ą¤µą¤æą¤§ą¤æ van een werkwoord geeft de wijze of stemming van de actie aan, zoals indicatief, imperatief of subjunctief.
Indicatief (ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ)
De indicatieve modus of ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ wordt gebruikt om feiten of echte gebeurtenissen te beschrijven.
ą¤ ą¤øą„ą¤ą„ą¤² ą¤ą¤¾ą¤Øą„ą¤ą„¤
Imperatief (ą¤ą¤ą„ą¤ą¤¾)
De imperatieve modus of ą¤ą¤ą„ą¤ą¤¾ wordt gebruikt om bevelen of verzoeken uit te drukken.
ą¤Ŗą¤¢!
Subjunctief (ą¤øą¤Øą„ą¤¦ą„ą¤¹)
De subjunctieve modus of ą¤øą¤Øą„ą¤¦ą„ą¤¹ wordt gebruikt om mogelijkheden, wensen of hypothetische situaties uit te drukken.
ą¤Æą¤¦ą¤æ ą¤ ą¤ą¤ą¤ą¤ ą¤ą¤Øą„, ą¤® ą¤ą„ą¤øą„ ą¤¹ą„ą¤Øą„ą¤ą„ą„¤
Partikels (ą¤Ŗą¤¦)
Partikels of ą¤Ŗą¤¦ zijn woorden die geen specifieke grammaticale functie hebben, maar wel betekenis toevoegen aan een zin.
ą¤ą„ ą¤¤ą¤Ŗą¤¾ą¤ą¤ą¤²ą¤¾ą¤ ą¤Æą„ ą¤®ą¤Øą¤Ŗą¤°ą„ą¤?
Hulpwerkwoorden (ą¤øą¤¹ą¤¾ą¤Æą¤ ą¤ą„ą¤°ą¤æą¤Æą¤¾)
Hulpwerkwoorden of ą¤øą¤¹ą¤¾ą¤Æą¤ ą¤ą„ą¤°ą¤æą¤Æą¤¾ zijn werkwoorden die worden gebruikt in combinatie met een hoofdwerkwoord om de tijd, modus, aspect of stem aan te geven.
ą¤ą¤øą¤²ą„ ą¤ą¤¾ą¤® ą¤ą¤°ą¤æą¤°ą¤¹ą„ą¤ą„ ą¤ą„¤
Deelwoorden (ą¤ą„ą¤¦ą¤Øą„ą¤¤)
Deelwoorden of ą¤ą„ą¤¦ą¤Øą„ą¤¤ zijn vormen van werkwoorden die worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord.
Voltooid deelwoord (ą¤øą¤ą¤Ŗą„ą¤°ą„ą¤£ ą¤ą„ą¤¦ą¤Øą„ą¤¤)
Het voltooid deelwoord of ą¤øą¤ą¤Ŗą„ą¤°ą„ą¤£ ą¤ą„ą¤¦ą¤Øą„ą¤¤ wordt gebruikt om acties aan te geven die zijn voltooid.
ą¤ą¤øą¤²ą„ ą¤²ą„ą¤ą„ą¤ą„ ą¤Ŗą¤¤ą„ą¤°ą„¤
Onvoltooid deelwoord (ą¤ ą¤Ŗą„ą¤°ą„ą¤£ ą¤ą„ą¤¦ą¤Øą„ą¤¤)
Het onvoltooid deelwoord of ą¤ ą¤Ŗą„ą¤°ą„ą¤£ ą¤ą„ą¤¦ą¤Øą„ą¤¤ wordt gebruikt om acties aan te geven die nog bezig zijn.
ą¤Ŗą¤¢ą¤æą¤°ą¤¹ą„ą¤ą„ ą¤ą„ą¤ą¤¾ą„¤
Vergelijkingen (ą¤¤ą„ą¤²ą¤Øą¤¾)
Vergelijkingen of ą¤¤ą„ą¤²ą¤Øą¤¾ worden gebruikt om de relatieve mate van eigenschappen tussen twee of meer zaken aan te geven.
Positief (ą¤øą¤¾ą¤§ą¤¾ą¤°ą¤£)
De positieve graad of ą¤øą¤¾ą¤§ą¤¾ą¤°ą¤£ wordt gebruikt om een eigenschap te beschrijven zonder vergelijking.
ą¤Æą„ ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ ą¤ ą„ą¤²ą„ ą¤ą„¤
Comparatief (ą¤¤ą„ą¤²ą¤Øą¤¾ą¤¤ą„ą¤®ą¤)
De comparatieve graad of ą¤¤ą„ą¤²ą¤Øą¤¾ą¤¤ą„ą¤®ą¤ wordt gebruikt om twee zaken met elkaar te vergelijken.
ą¤Æą„ ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ ą¤¤ą„ą¤Æą„ ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ą¤ą¤Øą„ą¤¦ą¤¾ ą¤ ą„ą¤²ą„ ą¤ą„¤
Superlatief (ą¤ą¤¤ą„ą¤ą„ą¤·ą„ą¤)
De superlatieve graad of ą¤ą¤¤ą„ą¤ą„ą¤·ą„ą¤ wordt gebruikt om aan te geven dat iets de hoogste graad van een eigenschap heeft.
ą¤Æą„ ą¤øą¤¬ą„ą¤ą¤Øą„ą¤¦ą¤¾ ą¤ ą„ą¤²ą„ ą¤ą¤æą¤¤ą¤¾ą¤¬ ą¤¹ą„ą„¤
Vragende zinnen (ą¤Ŗą„ą¤°ą¤¶ą„ą¤Øą¤µą¤¾ą¤ą¤ ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ)
Vragende zinnen of ą¤Ŗą„ą¤°ą¤¶ą„ą¤Øą¤µą¤¾ą¤ą¤ ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ zijn zinnen die worden gebruikt om informatie te vragen.
ą¤¤ą¤æą¤®ą„ ą¤ą¤¹ą¤¾ą¤ ą¤ą¤¾ą¤Øą„ą¤ą„?
Ontkennende zinnen (ą¤Øą¤ą¤¾ą¤°ą¤¾ą¤¤ą„ą¤®ą¤ ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ)
Ontkennende zinnen of ą¤Øą¤ą¤¾ą¤°ą¤¾ą¤¤ą„ą¤®ą¤ ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ zijn zinnen die worden gebruikt om een ontkenning uit te drukken.
ą¤® ą¤øą„ą¤ą„ą¤² ą¤ą¤¾ą¤ą¤¦ą¤æą¤Øą„¤
Exclamatieve zinnen (ą¤µą¤æą¤øą„ą¤®ą¤Æą¤¾ą¤¦ą¤æą¤¬ą„ą¤§ą¤ ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ)
Exclamatieve zinnen of ą¤µą¤æą¤øą„ą¤®ą¤Æą¤¾ą¤¦ą¤æą¤¬ą„ą¤§ą¤ ą¤µą¤¾ą¤ą„ą¤Æ zijn zinnen die sterke emoties of uitroepen uitdrukken.
ą¤ą¤øą„ą¤¤ą„ ą¤°ą¤¾ą¤®ą„ą¤°ą„ ą¤¦ą¤æą¤Ø!
Door deze basisgrammatica van het Nepalees te begrijpen, kunnen Nederlandse sprekers een stevige basis leggen voor verdere studie en gebruik van de taal. Blijf oefenen en wees geduldig met jezelf, want taalverwerving is een geleidelijk proces. Veel succes met je studie van het Nepalees!