Het begrijpen van de taal van bankwezen en financiën is een cruciale vaardigheid in onze geglobaliseerde wereld. Dit artikel is ontworpen om Nederlands sprekende taalstudenten kennis te laten maken met enkele veelvoorkomende IJslandse termen die in de financiële sector worden gebruikt. We zullen de definities van deze termen uitleggen, samen met voorbeeldzinnen om de context en het gebruik te verduidelijken. Dit zal je helpen om niet alleen de woorden te leren, maar ook hoe ze in een echte situatie worden toegepast.
Algemene Banktermen
Banki – Bank
Een financiële instelling die deposito’s accepteert, leningen verstrekt en andere financiële diensten aanbiedt.
Ég er með reikning í þessum banka.
Reikningur – Rekening
Een financiële rekening bij een bank of andere financiële instelling.
Ég opnaði nýjan reikning í bankanum.
Innlán – Deposito
Geld dat op een bankrekening wordt gestort.
Ég setti innlán á reikninginn minn í dag.
Útlán – Lening
Geld dat door een bank wordt geleend aan klanten.
Bankinn samþykkti útlán fyrir nýja bílinn minn.
Vextir – Rente
Het bedrag dat boven op geleend geld wordt betaald als vergoeding voor het lenen.
Vextirnir á láninu mínu eru mjög háir.
Gjaldmiðill – Valuta
Het geldsysteem dat in een specifiek land wordt gebruikt.
Ísland notar íslenskan gjaldmiðil, krónuna.
Specifieke Financiële Begrippen
Hlutabréf – Aandeel
Een eigendomsbewijs in een bedrijf dat kan worden gekocht of verkocht.
Ég keypti hlutabréf í fyrirtækinu.
Skuldabréf – Obligatie
Een schuldbewijs uitgegeven door een bedrijf of overheid, dat rente betaalt over een bepaalde periode.
Ég fjárfesti í skuldabréfum til að fá fasta ávöxtun.
Fjármagn – Kapitaal
Geld of andere middelen die beschikbaar zijn voor investering of gebruik.
Fyrirtækið þarf meira fjármagn til að stækka.
Arður – Dividend
De winstuitkering aan aandeelhouders van een bedrijf.
Við fengum góðan arð í lok ársins.
Verðbréf – Effecten
Financiële instrumenten zoals aandelen of obligaties die op de beurs verhandeld kunnen worden.
Ég hef áhuga á að fjárfesta í verðbréfum.
Markaður – Markt
Een systeem of plaats waar kopers en verkopers samenkomen om goederen en diensten te verhandelen.
Markaðurinn fyrir hlutabréf er mjög sveiflukenndur.
Dagelijkse Bankactiviteiten
Greiðsla – Betaling
De overdracht van geld om een schuld te vereffenen of een aankoop te doen.
Ég gerði greiðslu með kreditkorti.
Debetkort – Pindakaart
Een kaart die direct toegang geeft tot het geld op een bankrekening voor betalingen.
Ég nota debetkortið mitt til að greiða fyrir matvörur.
Kreditkort – Creditcard
Een kaart waarmee aankopen op krediet kunnen worden gedaan, die later betaald moeten worden.
Ég notaði kreditkortið mitt til að kaupa flugmiða.
Staðgreiðsla – Contante betaling
Een betaling die direct in contanten wordt gedaan.
Ég gerði staðgreiðslu fyrir kaffið.
Bankareikningur – Bankrekening
Een account bij een bank waar je geld kunt storten en opnemen.
Ég opnaði nýjan bankareikning í dag.
Færsluhirðing – Transactie
Een actie die geld verplaatst van de ene rekening naar de andere.
Ég fylgdist með færsluhirðingum á reikningnum mínum.
Geavanceerde Financiële Concepten
Áhætta – Risico
De mogelijkheid van verlies of schade bij een investering.
Áhætta við fjárfestingar getur verið mikil.
Ávöxtun – Rendement
Het inkomen dat uit een investering wordt gegenereerd.
Ávöxtun af hlutabréfunum mínum var góð á þessu ári.
Skuldabréfamarkaður – Obligatiemarkt
De markt waar obligaties worden gekocht en verkocht.
Skuldabréfamarkaðurinn hefur verið stöðugur undanfarið.
Hlutabréfamarkaður – Aandelenmarkt
De markt waar aandelen van bedrijven worden verhandeld.
Hlutabréfamarkaðurinn var mjög sveiflukenndur í vikunni.
Gjaldþrot – Faillissement
De juridische status van een persoon of bedrijf dat niet in staat is zijn schulden te betalen.
Fyrirtækið fór í gjaldþrot í fyrra.
Efnahagsreikningur – Balans
Een financiële verklaring die de activa, passiva en het eigen vermogen van een bedrijf toont.
Efnahagsreikningurinn sýnir góða stöðu fyrirtækisins.
Hagnaður – Winst
Het positieve verschil tussen inkomsten en uitgaven.
Fyrirtækið skilaði miklum hagnaði á síðasta ári.
Tjón – Verlies
Het negatieve verschil tussen inkomsten en uitgaven.
Við urðum fyrir miklu tjóni í rekstrinum í ár.
Fjárhagsáætlun – Budget
Een schatting van de inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode.
Við verðum að fylgja fjárhagsáætluninni okkar.
Fjárfesting – Investering
Het gebruik van geld om winst te genereren, bijvoorbeeld door aandelen te kopen.
Ég gerði stóra fjárfestingu í nýju fyrirtæki.
Begrippen rondom Lenen en Krediet
Lán – Lening
Het bedrag dat een persoon of bedrijf leent van een bank of geldschieter.
Ég tók lán til að kaupa hús.
Skuld – Schuld
Het bedrag dat iemand verschuldigd is aan een ander.
Ég er með mikla skuld á kreditkortinu mínu.
Veð – Hypotheek
Een lening specifiek voor de aankoop van onroerend goed, waarbij het onroerend goed als onderpand dient.
Við tókum veð til að kaupa nýja íbúð.
Greiðslugeta – Betalingscapaciteit
De mogelijkheid van een persoon of bedrijf om schulden te betalen.
Viðskiptavinurinn hefur góða greiðslugetu.
Skuldabréf – Obligatie
Een schriftelijke toezegging om een geleend bedrag op een bepaalde datum terug te betalen, meestal met rente.
Við keyptum skuldabréf til að fjármagna verkefnið.
Lánshæfismat – Kredietbeoordeling
Een beoordeling van de kredietwaardigheid van een persoon of bedrijf.
Lánshæfismatið mitt er mjög gott.
Begrippen van de Macro-economie
Hagvöxtur – Economische groei
De toename van de productie en consumptie van goederen en diensten in een economie.
Hagvöxtur landsins hefur verið stöðugur.
Verðbólga – Inflatie
De stijging van het algemene prijsniveau van goederen en diensten in een economie.
Verðbólga hefur aukist á þessu ári.
Atvinnuleysi – Werkloosheid
De toestand waarin mensen die kunnen en willen werken geen baan kunnen vinden.
Atvinnuleysi er mikið vandamál í landinu.
Gjaldeyrisforði – Valutareserve
De voorraad buitenlandse valuta die een land aanhoudt om de waarde van zijn eigen valuta te ondersteunen.
Gjaldeyrisforði landsins hefur aukist.
Viðskiptajöfnuður – Handelsbalans
Het verschil tussen de waarde van een lands export en import.
Viðskiptajöfnuðurinn er jákvæður þetta árið.
Seðlabanki – Centrale bank
De nationale bank die verantwoordelijk is voor het monetaire beleid en de stabiliteit van de nationale munt.
Seðlabankinn hefur hækkað stýrivexti.
Stýrivextir – Basisrente
De rentevoet die wordt vastgesteld door de centrale bank en die van invloed is op andere rentetarieven in de economie.
Stýrivextir hafa áhrif á útlánsvexti bankanna.
Het leren van financiële termen in een andere taal kan een uitdaging zijn, maar het biedt ook een waardevol inzicht in de economie en het bankwezen van dat land. Hopelijk geeft dit artikel je een stevige basis om met vertrouwen over financiële zaken te praten in het IJslands. Veel succes met je taalstudie!