Als ervaren taaldocent kom ik regelmatig in aanraking met mensen die niet alleen een nieuwe taal willen leren, maar ook cultuurverschillen willen begrijpen. Wanneer je Arabisch leert, is het onvermijdelijk dat je in contact komt met islamitische tradities en gebruiken. De rijke taal biedt specifieke woordenschat die nauw verweven is met deze tradities. Hieronder vind je een lijst van Arabische woorden die vaak gebruikt worden in verband met islamitische rituelen en feestdagen, samen met hun betekenis en een voorbeeldzin in het Arabisch.
الصلاة (as-salah) – Het gebed
Dit is het rituele gebed dat vijf keer per dag door moslims wordt uitgevoerd. Het is een van de vijf pilaren van de islam.
إِنَّ الصَّلاَةَ كَانَتْ عَلَى الْمُؤْمِنِينَ كِتَابًا مَوْقُوتًا.
المسجد (al-masjid) – De moskee
Een plaats van aanbidding voor moslims. Het is ook een gemeenschappelijk centrum waar verschillende sociale activiteiten plaatsvinden.
إِذَا صَلَّيْتُمْ فِي الْمَسْجِدِ، فَتَذَكَّرُوا أَنَّهُ بَيْتٌ مِنْ بُيُوتِ اللَّهِ.
القرآن (al-Qur’an) – De Koran
Het heilige boek van de islam, dat volgens de moslims het woord van God (Allah) bevat, zoals geopenbaard aan de profeet Mohammed.
إِنَّ الْقُرْآنَ هُوَ الدَّلِيلُ الْكَامِلُ لِلْحَيَاةِ.
رمضان (Ramadan) – Ramadan
De negende maand van de islamitische kalender waarin moslims vasten van dageraad tot zonsondergang. Het is een tijd van reflectie, gebed en gemeenschap.
رَمَضَانُ شَهْرُ الصِّيَامِ وَالصَّلاَةِ وَالصَّدَقَاتِ.
الصيام (as-siyam) – Het vasten
Het zich onthouden van eten, drinken en andere fysieke behoeften tijdens de daglichturen van Ramadan, als een manier om zelfdiscipline te bevorderen en nabijheid tot God te zoeken.
إِنَّ الصِّيَامَ يُعَدُّ تَزْكِيَةً لِلنَّفْسِ وَتَقْرُبًا إِلَى اللَّهِ.
العيد (al-‘Eid) – Het feest
Er zijn twee belangrijke islamitische feestdagen: Eid al-Fitr, die volgt op de Ramadan, en Eid al-Adha, die samenvalt met de pelgrimstocht naar Mekka (Hajj).
فِي العِيدِ نَحْتَفِلُ بِتَجْمُّعِ العَائِلَةِ وَتَوْزِيعِ الهَدَايَا.
الحج (al-Hajj) – De pelgrimstocht
Een jaarlijkse islamitische pelgrimstocht naar Mekka, en een verplichte religieuze plicht voor moslims die dit fysiek en financieel kunnen uitvoeren ten minste eenmaal in hun leven.
الْحَجُّ إِلَى مَكَّةَ رُكْنٌ مِنْ أَرْكَانِ الإِسْلَامِ.
الزكاة (az-Zakat) – De liefdadigheid
Een vorm van verplichte liefdadigheid die door welgestelde moslims moet worden betaald om de behoeftigen te helpen, ook een van de vijf pilaren van de islam.
زَكَاةُ الْمَالِ تُطَهِّرُ الْقَلْبَ وَتُنْمِيُ الْمَالَ.
الإمام (al-Imam) – De imam
De persoon die het gebed leidt in een moskee en vaak een leiderschapsrol heeft in de islamitische gemeenschap.
الإِمَامُ هُوَ الَّذِي يَقُودُ النَّاسَ فِي الصَّلاَةِ وَيُوجِّهُهُمْ فِي شُؤُونِ دِينِهِمْ.
الجنة (al-Jannah) – Het paradijs
Volgens de islamitische leer is dit de uiteindelijke rustplaats voor zij die rechtvaardig en godvrezend hebben geleefd.
وَعَدَ اللَّهُ الْمُؤْمِنِينَ بِالْجَنَّةِ جَزَاءً بِمَا عَمِلُوا مِنْ الْخَيْرَاتِ.
الشريعة (ash-Shariah) – De islamitische wet
Het systeem van religieuze wetten dat de levenswijze van moslims bepaalt, afgeleid van de Koran en de overleveringen van de profeet (Hadith).
الشَّرِيعَةُ الإِسْلَامِيَّةُ مَصْدَرُهَا الْقُرْآنُ وَسُنَّةُ النَّبِيِّ مُحَمَّدٍ.
الخطبة (al-Khutbah) – De preek
Een toespraak of les, vaak gegeven door de imam tijdens het vrijdaggebed (Jumu’ah) of andere speciale gelegenheden.
الْخُطْبَةُ فِي يَوْمِ الْجُمُعَةِ تَحْثُّ عَلَى التَّقْوَى وَالْعَمَلِ الصَّالِحِ.
Dit zijn slechts enkele woorden die je tegenkomt als je de islamitische cultuur en tradities leert begrijpen via de Arabische taal. Het aanleren van deze specifieke woordenschat kan je helpen om dieper in te gaan op gesprekken met Arabischsprekenden over hun religie en culturele gebruiken. Zoals altijd is het belangrijk om respectvol om te gaan met deze termen en hun betekenis, aangezien ze een diepe spirituele waarde hebben voor hen die de islam praktiseren.