Arabische woorden die u moet kennen voor beginnersniveau

Het Arabisch is een rijke en fascinerende taal met een geschiedenis die duizenden jaren teruggaat. Voor beginners kan de taal echter behoorlijk intimiderend lijken door het unieke schrift en de uitspraak. Maar maak je geen zorgen! In dit artikel helpen we je op weg met een aantal essentiƫle Arabische woorden die je moet kennen. Deze woorden zullen je basis geven om eenvoudige gesprekken te voeren en je vertrouwd te maken met de taal.

Groeten en basisuitdrukkingen

Het is altijd goed om te beginnen met groeten en basisuitdrukkingen. Deze zijn essentieel voor het dagelijkse leven en helpen je om direct contact te maken met Arabisch sprekenden.

Hallo – Ł…Ų±Ų­ŲØŲ§ (Marhaba)
Dit is een van de meest gebruikte woorden en kan op elk moment van de dag worden gebruikt.

Goedemorgen – ŲµŲØŲ§Ų­ Ų§Ł„Ų®ŁŠŲ± (Sabah al-khayr)
Deze uitdrukking gebruik je in de ochtend om iemand een goede dag te wensen.

Goedenavond – Ł…Ų³Ų§Ų” Ų§Ł„Ų®ŁŠŲ± (Masa’ al-khayr)
Gebruik deze uitdrukking in de avond om iemand een goede avond te wensen.

Hoe gaat het? – ŁƒŁŠŁ Ų­Ų§Ł„ŁƒŲŸ (Kayfa haluk?)
Een basisvraag om te weten hoe het met iemand gaat. Het antwoord hierop kan zijn:

Goed, dank je – ŲØŲ®ŁŠŲ±ŲŒ Ų“ŁƒŲ±Ų§ (Bikhayr, shukran)
Dit is een beleefd antwoord als iemand vraagt hoe het met je gaat.

Basiswoorden voor dagelijks gebruik

Naast groeten zijn er een aantal basiswoorden die je in het dagelijks leven vaak zult gebruiken.

Ja – Ł†Ų¹Ł… (Na’am)
Een eenvoudig woord dat je vaak zult gebruiken om te bevestigen.

Nee – Ł„Ų§ (La)
Het tegenovergestelde van ja, en net zo belangrijk.

Dank je wel – Ų“ŁƒŲ±Ų§ (Shukran)
Een beleefde manier om je dankbaarheid te tonen.

Alsjeblieft – Ł…Ł† ŁŲ¶Ł„Łƒ (Min fadlak)
Dit gebruik je wanneer je iets vraagt of aanbiedt.

Sorry – Ų¢Ų³Ł (Asif)
Een belangrijk woord om je excuses aan te bieden.

Getallen

Getallen zijn ook een essentieel onderdeel van elke taal, vooral als je boodschappen doet of de tijd wilt weten.

1 – ŁˆŲ§Ų­ŲÆ (Wahid)
2 – Ų§Ų«Ł†Ų§Ł† (Ithnan)
3 – Ų«Ł„Ų§Ų«Ų© (Thalatha)
4 – Ų£Ų±ŲØŲ¹Ų© (Arba’a)
5 – Ų®Ł…Ų³Ų© (Khamsa)
6 – Ų³ŲŖŲ© (Sitta)
7 – Ų³ŲØŲ¹Ų© (Sab’a)
8 – Ų«Ł…Ų§Ł†ŁŠŲ© (Thamaniya)
9 – ŲŖŲ³Ų¹Ų© (Tis’a)
10 – Ų¹Ų“Ų±Ų© (Ashara)

Het is goed om deze getallen uit je hoofd te leren, want ze komen vaak voor in alledaagse gesprekken.

Familie en relaties

Wanneer je mensen ontmoet, komt het gesprek vaak op familie en relaties. Hier zijn enkele woorden die je daarbij kunnen helpen.

Vader – Ų£ŲØ (Ab)
Moeder – Ų£Ł… (Um)
Broer – Ų£Ų® (Akh)
Zus – Ų£Ų®ŲŖ (Ukht)
Opa – Ų¬ŲÆ (Jadd)
Oma – Ų¬ŲÆŲ© (Jadda)

Deze woorden helpen je om over je familie te praten en vragen te stellen over de familie van anderen.

Eten en drinken

Eten en drinken zijn universele onderwerpen die vaak ter sprake komen. Hier zijn enkele basiswoorden die je in deze context kunt gebruiken.

Water – Ł…Ų§Ų” (Ma’)
Brood – Ų®ŲØŲ² (Khobz)
Rijst – Ų£Ų±Ų² (Aruzz)
Vlees – Ł„Ų­Ł… (Lahm)
Kip – ŲÆŲ¬Ų§Ų¬ (Dajaj)
Thee – Ų“Ų§ŁŠ (Shay)
Koffie – Ł‚Ł‡ŁˆŲ© (Qahwa)

Deze woorden zijn handig als je in een restaurant bent of boodschappen doet.

Tijd en data

Het kunnen praten over tijd en data is ook belangrijk in dagelijkse gesprekken.

Vandaag – Ų§Ł„ŁŠŁˆŁ… (Al-yawm)
Morgen – ŲŗŲÆŲ§ (Ghadan)
Gisteren – Ų£Ł…Ų³ (Ams)
Uur – Ų³Ų§Ų¹Ų© (Sa’a)
Minuut – ŲÆŁ‚ŁŠŁ‚Ų© (Daqiqa)

Met deze woorden kun je afspraken maken en over je dag praten.

Richtingen en plaatsen

Als je op reis bent of een nieuwe stad verkent, zijn deze woorden erg nuttig.

Waar? – Ų£ŁŠŁ†ŲŸ (Ayna?)
Hier – Ł‡Ł†Ų§ (Huna)
Daar – Ł‡Ł†Ų§Łƒ (Hunaak)
Links – ŁŠŲ³Ų§Ų± (Yasar)
Rechts – ŁŠŁ…ŁŠŁ† (Yamin)
Rechtdoor – Ł…ŲØŲ§Ų“Ų±Ų© (Mubashara)

Deze woorden helpen je om de weg te vragen en te begrijpen wat anderen je vertellen.

Veelgebruikte werkwoorden

Werkwoorden zijn de ruggengraat van elke taal. Hier zijn enkele van de meest voorkomende werkwoorden in het Arabisch.

Doen – ŁŠŁŲ¹Ł„ (Yaf’al)
Gaan – ŁŠŲ°Ł‡ŲØ (Yadhhab)
Komen – ŁŠŲ£ŲŖŁŠ (Ya’ti)
Zien – ŁŠŲ±Ł‰ (Yara)
Weten – ŁŠŲ¹Ų±Ł (Ya’rif)
Willen – ŁŠŲ±ŁŠŲÆ (Yurid)

Deze werkwoorden kun je in veel verschillende contexten gebruiken en zijn daarom zeer nuttig om te leren.

Voorbeeldzinnen met werkwoorden

Om je te helpen deze werkwoorden in de praktijk te brengen, volgen hier enkele voorbeeldzinnen.

Ik wil water drinken. – Ų£Ų±ŁŠŲÆ Ų£Ł† Ų£Ų“Ų±ŲØ Ų§Ł„Ł…Ų§Ų” (Urid an ashrab al-ma’)
Hij gaat naar de markt. – ŁŠŲ°Ł‡ŲØ Ų„Ł„Ł‰ Ų§Ł„Ų³ŁˆŁ‚ (Yadhhab ila al-suq)
Zij ziet de film. – ŲŖŲ±Ł‰ Ų§Ł„ŁŁŠŁ„Ł… (Tara al-film)
Wij weten het antwoord. – Ł†Ų¹Ų±Ł Ų§Ł„Ų¬ŁˆŲ§ŲØ (Na’rif al-jawab)

Bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden helpen je om meer details en beschrijvingen toe te voegen aan je gesprekken.

Groot – ŁƒŲØŁŠŲ± (Kabir)
Klein – ŲµŲŗŁŠŲ± (Saghir)
Mooie – Ų¬Ł…ŁŠŁ„ (Jamil)
Slecht – Ų³ŁŠŲ” (Sayye)
Goed – Ų¬ŁŠŲÆ (Jayid)
Warm – ŲÆŲ§ŁŲ¦ (Dafi)
Koud – ŲØŲ§Ų±ŲÆ (Barid)

Deze bijvoeglijke naamwoorden kun je gebruiken om dingen, plaatsen of mensen te beschrijven.

Voorbeeldzinnen met bijvoeglijke naamwoorden

Hier zijn enkele voorbeeldzinnen om je te laten zien hoe je deze bijvoeglijke naamwoorden kunt gebruiken.

Het huis is groot. – Ų§Ł„ŲØŁŠŲŖ ŁƒŲØŁŠŲ± (Al-bayt kabir)
De thee is warm. – Ų§Ł„Ų“Ų§ŁŠ ŲÆŲ§ŁŲ¦ (Al-shay dafi)
De man is aardig. – Ų§Ł„Ų±Ų¬Ł„ Ł„Ų·ŁŠŁ (Al-rajul latif)

Conclusie

Het leren van een nieuwe taal kost tijd en geduld, maar met deze basiswoorden heb je een goede start om eenvoudige gesprekken te voeren in het Arabisch. Onthoud dat oefening en herhaling de sleutel zijn tot succes. Probeer dagelijks een paar nieuwe woorden te leren en ze in gesprekken te gebruiken. Veel succes met je reis om Arabisch te leren!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller