1. **Привет** (privet) – Hallo
2. **До свидания** (da svidaniya) – Tot ziens
3. **Спасибо** (spasibo) – Dank u
4. **Пожалуйста** (pozhaluysta) – Alstublieft
5. **Извините** (izvinite) – Sorry
6. **Да** (da) – Ja
7. **Нет** (net) – Nee
Begroetingen en basiswoorden zijn de eerste stap in elke taal. Deze woorden helpen u om beleefd en vriendelijk te zijn in dagelijkse situaties.
Familie en mensen
8. **Мама** (mama) – Moeder
9. **Папа** (papa) – Vader
10. **Брат** (brat) – Broer
11. **Сестра** (sestra) – Zus
12. **Друг** (drug) – Vriend
13. **Подруга** (podruga) – Vriendin
14. **Человек** (chelovek) – Persoon
Deze woorden zijn essentieel als u wilt praten over uw familie en vrienden, of als u mensen wilt beschrijven.
Dagelijkse voorwerpen en plaatsen
15. **Дом** (dom) – Huis
16. **Квартира** (kvartira) – Appartement
17. **Школа** (shkola) – School
18. **Работа** (rabota) – Werk
19. **Магазин** (magazin) – Winkel
20. **Улица** (ulitsa) – Straat
21. **Город** (gorod) – Stad
Met deze woorden kunt u basislocaties en objecten in uw omgeving benoemen, wat van pas komt in dagelijkse gesprekken.
Eten en drinken
22. **Хлеб** (khleb) – Brood
23. **Молоко** (moloko) – Melk
24. **Вода** (voda) – Water
25. **Мясо** (myaso) – Vlees
26. **Рыба** (ryba) – Vis
27. **Яблоко** (yabloko) – Appel
28. **Суп** (sup) – Soep
Eten en drinken zijn altijd belangrijke onderwerpen. Deze woorden helpen u om uw voorkeuren en behoeften aan te geven.
Getallen en hoeveelheden
29. **Один** (odin) – Een
30. **Два** (dva) – Twee
31. **Три** (tri) – Drie
32. **Четыре** (chetyre) – Vier
33. **Пять** (pyat) – Vijf
34. **Много** (mnogo) – Veel
35. **Мало** (malo) – Weinig
Het kunnen tellen en aangeven van hoeveelheden is een basisvaardigheid die in veel situaties nuttig is.
Tijd en data
36. **Сегодня** (segodnya) – Vandaag
37. **Завтра** (zavtra) – Morgen
38. **Вчера** (vchera) – Gisteren
39. **Час** (chas) – Uur
40. **Минутa** (minuta) – Minuut
41. **День** (den) – Dag
42. **Неделя** (nedelya) – Week
Met deze woorden kunt u eenvoudige tijdsaanduidingen en data bespreken, wat essentieel is voor het plannen en organiseren.
Bijvoeglijke naamwoorden
43. **Большой** (bolshoy) – Groot
44. **Маленький** (malenky) – Klein
45. **Хороший** (khoroshiy) – Goed
46. **Плохой** (plokhoy) – Slecht
47. **Тёплый** (tyoplyy) – Warm
48. **Холодный** (kholodnyy) – Koud
Bijvoeglijke naamwoorden helpen u om uw gedachten en observaties preciezer uit te drukken.
Werkwoorden
49. **Быть** (byt) – Zijn
50. **Идти** (idti) – Gaan
Werkwoorden zijn de bouwstenen van elke zin. Met deze twee basiswerkwoorden kunt u eenvoudige zinnen vormen en beginnen met het uitdrukken van acties.
Het leren van deze 50 essentiële woorden zal uw begrip van het Wit-Russisch aanzienlijk verbeteren en u helpen om basisgesprekken te voeren. Vergeet niet om regelmatig te oefenen en deze woorden in uw dagelijkse leven te integreren. Hoe meer u oefent, hoe zelfverzekerder u zult worden in het gebruik van de taal. Veel succes met uw taalreis!