Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende, maar ook zeer lonende ervaring zijn. Wanneer je het Koreaans leert op een B2-niveau, is het belangrijk om een solide woordenschat op te bouwen die je in verschillende contexten kunt gebruiken. In dit artikel presenteren we 50 essentiële woorden die je moet kennen om je Koreaans te verbeteren en vloeiender te spreken.
Dagelijkse Uitdrukkingen
1. **안녕하세요 (Annyeonghaseyo)** – Hallo
– Dit is de meest voorkomende begroeting in het Koreaans en kan op elk moment van de dag worden gebruikt.
2. **감사합니다 (Gamsahamnida)** – Dank u
– Een formele manier om dankbaarheid te tonen.
3. **죄송합니다 (Joesonghamnida)** – Sorry
– Een formele manier om je excuses aan te bieden.
4. **네 (Ne)** – Ja
– Een eenvoudig woord, maar essentieel voor elke conversatie.
5. **아니요 (Aniyo)** – Nee
– Een ander basiswoord dat je vaak zult gebruiken.
Belangrijke Werkwoorden
6. **하다 (Hada)** – Doen
– Een van de meest veelzijdige werkwoorden in het Koreaans.
7. **가다 (Gada)** – Gaan
– Veel gebruikt om richting of beweging aan te geven.
8. **오다 (Oda)** – Komen
– Het tegenovergestelde van “gaan”.
9. **먹다 (Meokda)** – Eten
– Een basisbehoefte en daarom een essentieel woord.
10. **마시다 (Masida)** – Drinken
– Net zo belangrijk als “eten”.
Familie en Relaties
11. **가족 (Gajok)** – Familie
– Een belangrijk woord, vooral in een cultuur waar familie centraal staat.
12. **친구 (Chingu)** – Vriend
– Handig om je sociale kring aan te duiden.
13. **부모님 (Bumonim)** – Ouders
– Een respectvolle manier om je ouders aan te duiden.
14. **형제 (Hyeongje)** – Broer
– Kan zowel oudere als jongere broers aanduiden.
15. **자매 (Jamae)** – Zus
– Kan zowel oudere als jongere zussen aanduiden.
Emoties en Gevoelens
16. **행복 (Haengbok)** – Geluk
– Een positieve emotie die je vaak zult bespreken.
17. **슬픔 (Seulpeum)** – Verdriet
– Even belangrijk om te kennen.
18. **화 (Hwa)** – Woede
– Een andere veel voorkomende emotie.
19. **사랑 (Sarang)** – Liefde
– Een woord dat in veel contexten wordt gebruikt.
20. **두려움 (Duryeoum)** – Angst
– Ook belangrijk om je gevoelens uit te drukken.
Bijvoeglijke Naamwoorden
21. **좋다 (Johda)** – Goed
– Een basisbijvoeglijk naamwoord dat je vaak zult gebruiken.
22. **나쁘다 (Nappeuda)** – Slecht
– Het tegenovergestelde van “goed”.
23. **크다 (Keuda)** – Groot
– Handig om de grootte van dingen te beschrijven.
24. **작다 (Jakda)** – Klein
– Het tegenovergestelde van “groot”.
25. **빠르다 (Ppareuda)** – Snel
– Handig in veel situaties.
Locaties en Plaatsen
26. **집 (Jip)** – Huis
– Een basiswoord voor elke taalstudent.
27. **학교 (Hakgyo)** – School
– Een veel voorkomende locatie, vooral voor studenten.
28. **병원 (Byeongwon)** – Ziekenhuis
– Een belangrijke plaats in geval van nood.
29. **식당 (Sikdang)** – Restaurant
– Handig wanneer je uit eten gaat.
30. **공원 (Gongwon)** – Park
– Een ontspannende plaats om te bezoeken.
Transport en Reizen
31. **자동차 (Jadongcha)** – Auto
– Een veelgebruikt vervoermiddel.
32. **버스 (Beoseu)** – Bus
– Handig voor openbaar vervoer.
33. **기차 (Gicha)** – Trein
– Een ander veelvoorkomend vervoermiddel.
34. **비행기 (Bihaenggi)** – Vliegtuig
– Voor lange afstanden.
35. **택시 (Taeksi)** – Taxi
– Ook handig in stedelijke gebieden.
Eten en Drinken
36. **밥 (Bap)** – Rijst
– Een basisvoedsel in Korea.
37. **김치 (Kimchi)** – Kimchi
– Een beroemd Koreaans gerecht.
38. **물 (Mul)** – Water
– Essentieel voor het leven.
39. **고기 (Gogi)** – Vlees
– Veel gebruikt in de Koreaanse keuken.
40. **과일 (Gwail)** – Fruit
– Gezond en vaak gegeten.
Werk en Studie
41. **일 (Il)** – Werk
– Een belangrijk aspect van het leven.
42. **공부 (Gongbu)** – Studie
– Voor studenten en levenslang leren.
43. **직업 (Jigeop)** – Beroep
– Handig om over je carrière te praten.
44. **학교 (Hakgyo)** – School
– Een plaats van leren.
45. **시험 (Siheom)** – Examen
– Iets waar veel studenten mee te maken hebben.
Tijd en Data
46. **오늘 (Oneul)** – Vandaag
– Een basiswoord voor dagelijkse gesprekken.
47. **내일 (Naeil)** – Morgen
– Handig om toekomstplannen te bespreken.
48. **어제 (Eoje)** – Gisteren
– Voor gesprekken over het verleden.
49. **시간 (Sigan)** – Tijd
– Essentieel in elke taal.
50. **날짜 (Naljja)** – Datum
– Belangrijk voor het plannen van afspraken.
Het beheersen van deze 50 woorden zal je helpen om je Koreaans op B2-niveau te verbeteren en je zelfverzekerder te voelen in verschillende situaties. Blijf oefenen en gebruik deze woorden in je dagelijkse gesprekken om je vaardigheden te versterken. Veel succes met je taalstudie!