50 essentiële woorden die u moet kennen voor Japans op B1-niveau

Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook zeer lonende ervaring zijn. Als je al een basiskennis hebt van het Japans en je wilt je vaardigheden naar een hoger niveau tillen, dan is het essentieel om je woordenschat uit te breiden. Op het B1-niveau wordt verwacht dat je een breder scala aan woorden begrijpt en kunt gebruiken in verschillende situaties. Hier is een lijst van 50 essentiële woorden die je moet kennen voor Japans op B1-niveau, samen met hun betekenissen en gebruik in context.

Dagelijkse communicatie

1. **こんにちは (konnichiwa)** – Hallo
– Dit is een gebruikelijke begroeting die je op elk moment van de dag kunt gebruiken.

2. **ありがとう (arigatou)** – Dank je
– Een beleefde manier om dankbaarheid te tonen.

3. **すみません (sumimasen)** – Excuseer me
– Kan gebruikt worden om iemand aan te spreken of om je te verontschuldigen.

4. **はい (hai)** – Ja
– Een eenvoudige bevestiging.

5. **いいえ (iie)** – Nee
– Een eenvoudige ontkenning.

6. **お願いします (onegaishimasu)** – Alstublieft
– Gebruikt wanneer je om iets vraagt.

7. **わかります (wakarimasu)** – Ik begrijp het
– Geeft aan dat je iets hebt begrepen.

8. **わかりません (wakarimasen)** – Ik begrijp het niet
– Geeft aan dat je iets niet hebt begrepen.

In de stad

9. **駅 (eki)** – Station
– Een belangrijk woord om te weten als je met het openbaar vervoer reist.

10. **地図 (chizu)** – Kaart
– Handig om de weg te vinden in een onbekende omgeving.

11. **ホテル (hoteru)** – Hotel
– Waar je kunt verblijven tijdens je reis.

12. **レストラン (resutoran)** – Restaurant
– Om aan te geven waar je kunt eten.

13. **銀行 (ginkou)** – Bank
– Voor financiële zaken.

14. **病院 (byouin)** – Ziekenhuis
– Voor noodgevallen of medische hulp.

15. **警察 (keisatsu)** – Politie
– Voor veiligheids- en noodgevallen.

Eten en drinken

16. **ご飯 (gohan)** – Rijst / Maaltijd
– Een basisvoedsel in Japan, vaak gebruikt om een maaltijd aan te duiden.

17. **水 (mizu)** – Water
– Een essentieel woord voor elke dag.

18. **お茶 (ocha)** – Thee
– Een veel gedronken drankje in Japan.

19. **肉 (niku)** – Vlees
– Belangrijk om te weten als je dieetwensen hebt.

20. **魚 (sakana)** – Vis
– Net zo belangrijk als vlees in de Japanse keuken.

21. **野菜 (yasai)** – Groenten
– Voor een gezonde maaltijd.

22. **果物 (kudamono)** – Fruit
– Voor een gezonde snack.

23. **メニュー (menyuu)** – Menu
– Om te weten wat er in een restaurant beschikbaar is.

24. **注文 (chuumon)** – Bestelling
– Wat je zegt wanneer je je eten bestelt.

25. **お会計 (okaikei)** – Rekening
– Wat je vraagt wanneer je wilt betalen.

Vrije tijd en hobby’s

26. **映画 (eiga)** – Film
– Voor entertainment en ontspanning.

27. **音楽 (ongaku)** – Muziek
– Een universeel medium om van te genieten.

28. **本 (hon)** – Boek
– Voor leesliefhebbers.

29. **旅行 (ryokou)** – Reizen
– Een veel voorkomende hobby.

30. **スポーツ (supootsu)** – Sport
– Voor degenen die van lichamelijke activiteiten houden.

31. **ゲーム (geemu)** – Spel
– Voor zowel bordspellen als videogames.

32. **友達 (tomodachi)** – Vriend
– Om sociale relaties aan te duiden.

Werk en studie

33. **会社 (kaisha)** – Bedrijf
– Waar veel mensen werken.

34. **仕事 (shigoto)** – Werk
– Wat je doet voor je beroep.

35. **会議 (kaigi)** – Vergadering
– Een belangrijk woord in de zakelijke wereld.

36. **学校 (gakkou)** – School
– Waar je studeert.

37. **先生 (sensei)** – Leraar
– Een respectvolle manier om een leraar aan te spreken.

38. **学生 (gakusei)** – Student
– Iemand die studeert.

39. **試験 (shiken)** – Examen
– Iets wat je moet afleggen om je kennis te testen.

Tijd en datum

40. **今日 (kyou)** – Vandaag
– Belangrijk voor dagelijkse planning.

41. **明日 (ashita)** – Morgen
– Voor toekomstige afspraken.

42. **昨日 (kinou)** – Gisteren
– Voor het bespreken van het verleden.

43. **時間 (jikan)** – Tijd
– Een essentieel concept in elke taal.

44. **月 (gatsu)** – Maand
– Voor het benoemen van maanden.

45. **年 (toshi)** – Jaar
– Voor het benoemen van jaren.

Weer en natuur

46. **天気 (tenki)** – Weer
– Een veelbesproken onderwerp.

47. **雨 (ame)** – Regen
– Een veelvoorkomend weerfenomeen.

48. **雪 (yuki)** – Sneeuw
– Voor winterse beschrijvingen.

49. **風 (kaze)** – Wind
– Een aspect van het weer.

50. **太陽 (taiyou)** – Zon
– Voor zonnige dagen.

Deze lijst van 50 essentiële woorden biedt een stevige basis voor het verbeteren van je Japanse woordenschat op B1-niveau. Het is belangrijk om niet alleen de woorden te leren, maar ook te oefenen met het gebruik ervan in zinnen en gesprekken. Op deze manier kun je je begrip en gebruik van de taal in verschillende contexten verbeteren. Veel succes met je studie en blijf gemotiveerd!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller