Het leren van een nieuwe taal kan zowel uitdagend als lonend zijn. Een van de sleutels tot succes op een hoger niveau, zoals B2, is het uitbreiden van uw vocabulaire. In dit artikel zullen we 50 essentiële woorden bespreken die u moet kennen voor Italiaans op B2-niveau. Deze woorden zullen u helpen om vloeiender te communiceren en een beter begrip te krijgen van complexe teksten en gesprekken in het Italiaans.
Basiswoorden en Uitdrukkingen
1. **Abitazione** – Dit betekent “woning” of “verblijfplaats”. Bijvoorbeeld: “La mia abitazione è vicino al centro.”
2. **Accadere** – Dit werkwoord betekent “gebeuren”. Bijvoorbeeld: “Cosa è accaduto ieri sera?”
3. **Ambiente** – Dit woord betekent “omgeving” of “milieu”. Bijvoorbeeld: “Dobbiamo proteggere l’ambiente.”
4. **Anche se** – Dit is een conjunctie die “ook al” betekent. Bijvoorbeeld: “Andrò al lavoro anche se piove.”
5. **Avere luogo** – Dit betekent “plaatsvinden”. Bijvoorbeeld: “La conferenza avrà luogo domani.”
Communicatie en Interactie
6. **Chiedere** – Dit betekent “vragen”. Bijvoorbeeld: “Devo chiederti una cosa.”
7. **Consiglio** – Dit woord betekent “advies”. Bijvoorbeeld: “Posso darti un consiglio?”
8. **Conversazione** – Dit betekent “gesprek”. Bijvoorbeeld: “Ho avuto una lunga conversazione con lui.”
9. **Discutere** – Dit betekent “discussiëren”. Bijvoorbeeld: “Abbiamo discusso di molti argomenti.”
10. **Invitare** – Dit betekent “uitnodigen”. Bijvoorbeeld: “Ti voglio invitare alla mia festa.”
Dagelijks Leven
11. **Abitudine** – Dit betekent “gewoonte”. Bijvoorbeeld: “Ho l’abitudine di leggere prima di dormire.”
12. **Acquistare** – Dit betekent “kopen”. Bijvoorbeeld: “Ho acquistato una nuova macchina.”
13. **Allenamento** – Dit betekent “training”. Bijvoorbeeld: “Vado in palestra per l’allenamento.”
14. **Attività** – Dit betekent “activiteit”. Bijvoorbeeld: “Quali attività preferisci fare nel tempo libero?”
15. **Comportamento** – Dit betekent “gedrag”. Bijvoorbeeld: “Il suo comportamento è sempre molto gentile.”
Gevoelens en Emoties
16. **Ansioso** – Dit betekent “angstig”. Bijvoorbeeld: “Mi sento ansioso per l’esame.”
17. **Contento** – Dit betekent “blij”. Bijvoorbeeld: “Sono contento di vederti.”
18. **Frustrato** – Dit betekent “gefrustreerd”. Bijvoorbeeld: “Mi sento frustrato con il lavoro.”
19. **Imbarazzato** – Dit betekent “beschaamd”. Bijvoorbeeld: “Mi sono sentito imbarazzato durante la presentazione.”
20. **Orgoglioso** – Dit betekent “trots”. Bijvoorbeeld: “Sono orgoglioso di te.”
Werk en Studie
21. **Assumere** – Dit betekent “aannemen”. Bijvoorbeeld: “La ditta ha deciso di assumere nuovi dipendenti.”
22. **Compito** – Dit betekent “taak”. Bijvoorbeeld: “Il mio compito è di scrivere il rapporto.”
23. **Esperienza** – Dit betekent “ervaring”. Bijvoorbeeld: “Ho molta esperienza in questo campo.”
24. **Obiettivo** – Dit betekent “doel”. Bijvoorbeeld: “Qual è il tuo obiettivo professionale?”
25. **Progetto** – Dit betekent “project”. Bijvoorbeeld: “Sto lavorando a un nuovo progetto.”
Reizen en Vrije Tijd
26. **Destinazione** – Dit betekent “bestemming”. Bijvoorbeeld: “Qual è la tua destinazione preferita per le vacanze?”
27. **Esplorare** – Dit betekent “verkennen”. Bijvoorbeeld: “Mi piace esplorare nuove città.”
28. **Guida turistica** – Dit betekent “reisgids”. Bijvoorbeeld: “La guida turistica ci ha spiegato la storia del luogo.”
29. **Itinerario** – Dit betekent “reisroute”. Bijvoorbeeld: “Abbiamo un itinerario ben definito per il nostro viaggio.”
30. **Pernottamento** – Dit betekent “overnachting”. Bijvoorbeeld: “Abbiamo prenotato il pernottamento in un hotel.”
Gezondheid en Welzijn
31. **Alimentazione** – Dit betekent “voeding”. Bijvoorbeeld: “Una buona alimentazione è essenziale per la salute.”
32. **Esercizio** – Dit betekent “oefening”. Bijvoorbeeld: “L’esercizio fisico è importante per mantenersi in forma.”
33. **Malattia** – Dit betekent “ziekte”. Bijvoorbeeld: “Ha contratto una malattia durante il viaggio.”
34. **Medicinale** – Dit betekent “medicijn”. Bijvoorbeeld: “Devo prendere questo medicinale tre volte al giorno.”
35. **Visita medica** – Dit betekent “medisch onderzoek”. Bijvoorbeeld: “Ho una visita medica domani.”
Technologie en Innovatie
36. **Aggiornamento** – Dit betekent “update”. Bijvoorbeeld: “È necessario fare l’aggiornamento del software.”
37. **Applicazione** – Dit betekent “applicatie”. Bijvoorbeeld: “Ho scaricato una nuova applicazione sul telefono.”
38. **Connessione** – Dit betekent “verbinding”. Bijvoorbeeld: “La connessione internet è molto lenta oggi.”
39. **Innovazione** – Dit betekent “innovatie”. Bijvoorbeeld: “L’innovazione tecnologica sta cambiando il mondo.”
40. **Sistema** – Dit betekent “systeem”. Bijvoorbeeld: “Il sistema operativo deve essere aggiornato.”
Kunst en Cultuur
41. **Capolavoro** – Dit betekent “meesterwerk”. Bijvoorbeeld: “La Gioconda è considerata un capolavoro.”
42. **Esposizione** – Dit betekent “tentoonstelling”. Bijvoorbeeld: “C’è una nuova esposizione al museo.”
43. **Letteratura** – Dit betekent “literatuur”. Bijvoorbeeld: “La letteratura italiana è ricca di capolavori.”
44. **Spettacolo** – Dit betekent “voorstelling”. Bijvoorbeeld: “Il teatro offre uno spettacolo ogni sera.”
45. **Tradizione** – Dit betekent “traditie”. Bijvoorbeeld: “La tradizione culinaria italiana è famosa nel mondo.”
Milieu en Natuur
46. **Conservazione** – Dit betekent “behoud”. Bijvoorbeeld: “La conservazione dell’ambiente è fondamentale.”
47. **Risorsa** – Dit betekent “hulpbron”. Bijvoorbeeld: “L’acqua è una risorsa preziosa.”
48. **Sostenibilità** – Dit betekent “duurzaamheid”. Bijvoorbeeld: “Dobbiamo promuovere la sostenibilità ambientale.”
49. **Inquinamento** – Dit betekent “vervuiling”. Bijvoorbeeld: “L’inquinamento dell’aria è un problema serio.”
50. **Biodiversità** – Dit betekent “biodiversiteit”. Bijvoorbeeld: “È importante proteggere la biodiversità.”
Door deze 50 essentiële woorden te leren en te gebruiken, zult u uw Italiaanse taalvaardigheid op B2-niveau aanzienlijk verbeteren. Onthoud dat het regelmatig oefenen en toepassen van nieuwe woorden in uw dagelijkse gesprekken en schriftelijke communicatie cruciaal is om ze effectief te integreren in uw vocabulaire. Veel succes met uw taalleerreis!