50 essentiële woorden die u moet kennen voor het Noors op C1-niveau

Wanneer je Noors leert en je een C1-niveau wilt bereiken, is het essentieel om een uitgebreide woordenschat te hebben. Op dit niveau moet je in staat zijn om je vloeiend en spontaan uit te drukken zonder al te veel naar woorden te hoeven zoeken. Het beheersen van een rijke woordenschat is cruciaal om te kunnen communiceren in complexe situaties, zowel mondeling als schriftelijk. In dit artikel bespreken we 50 essentiële Noorse woorden die je moet kennen om het C1-niveau te bereiken. Deze woorden helpen je om je taalvaardigheden verder te ontwikkelen en je begrip van de taal te verdiepen.

1. Avtale (Afspraak)

Een avtale is een overeenkomst tussen twee of meer partijen. Dit woord is van groot belang in zowel zakelijke als persoonlijke contexten. Bijvoorbeeld: “Vi har en avtale klokka to.”

2. Forventning (Verwachting)

Een forventning is een verwachting of een hoop die men heeft over iets dat zal gebeuren. Bijvoorbeeld: “Mine forventninger til kurset er høye.”

3. Egenskap (Eigenschap)

Een egenskap is een kenmerk of een kwaliteit die iemand of iets bezit. Bijvoorbeeld: “Hennes beste egenskap er hennes tålmodighet.”

4. Erfaring (Ervaring)

Een erfaring is iets wat je hebt meegemaakt of geleerd door te doen. Bijvoorbeeld: “Han har mye erfaring innen sitt felt.”

5. Forbedring (Verbetering)

Een forbedring is een verandering die iets beter maakt. Bijvoorbeeld: “Det er rom for forbedring i denne prosessen.”

6. Forpliktelse (Verplichting)

Een forpliktelse is een verantwoordelijkheid of een plicht die je hebt. Bijvoorbeeld: “Jeg har en forpliktelse til å fullføre dette prosjektet.”

7. Hensikt (Intentie)

Een hensikt is de bedoeling of het doel achter een actie. Bijvoorbeeld: “Hva er hensikten med dette møtet?”

8. Innflytelse (Invloed)

Een innflytelse is de macht om het gedrag of de ontwikkeling van iets te veranderen. Bijvoorbeeld: “Han har stor innflytelse på beslutningene.”

9. Kilde (Bron)

Een kilde is de oorsprong of herkomst van iets, zoals informatie. Bijvoorbeeld: “Kan du oppgi kilden til denne informasjonen?”

10. Konsekvens (Gevolg)

Een konsekvens is het resultaat of effect van een actie of situatie. Bijvoorbeeld: “Konsekvensene av beslutningen kan være alvorlige.”

11. Løsning (Oplossing)

Een løsning is een manier om een probleem op te lossen. Bijvoorbeeld: “Vi må finne en løsning på dette problemet.”

12. Nødvendighet (Noodzaak)

Een nødvendighet is iets wat absoluut nodig is. Bijvoorbeeld: “Det er en nødvendighet å lære dette for å bestå eksamen.”

13. Opplevelse (Ervaring)

Een opplevelse is iets wat je hebt meegemaakt, vaak iets bijzonders of plezierigs. Bijvoorbeeld: “Reisen var en fantastisk opplevelse.”

14. Oversikt (Overzicht)

Een oversikt is een samenvatting of weergave van de belangrijkste punten. Bijvoorbeeld: “Vi trenger en oversikt over prosjektets fremgang.”

15. Påvirkning (Invloed)

Een påvirkning is het effect dat iets of iemand heeft op iets anders. Bijvoorbeeld: “Hans beslutning hadde stor påvirkning på resultatet.”

16. Redskap (Gereedschap)

Een redskap is een instrument of hulpmiddel dat je gebruikt om iets te doen. Bijvoorbeeld: “En hammer er et viktig redskap i snekkerarbeid.”

17. Samarbeid (Samenwerking)

Een samarbeid is het gezamenlijk werken aan een gemeenschappelijk doel. Bijvoorbeeld: “Samarbeid er nøkkelen til suksess.”

18. Tilgang (Toegang)

Een tilgang is de mogelijkheid om iets te benaderen of te gebruiken. Bijvoorbeeld: “Har du tilgang til internett?”

19. Utfordring (Uitdaging)

Een utfordring is iets wat moeilijk maar interessant is om te doen. Bijvoorbeeld: “Jeg ser frem til denne nye utfordringen.”

20. Utvikling (Ontwikkeling)

Een utvikling is het proces van verandering en groei. Bijvoorbeeld: “Teknologisk utvikling skjer raskt.”

21. Verktøy (Gereedschap)

Een verktøy is een instrument dat je helpt bij het uitvoeren van een taak. Bijvoorbeeld: “Dataprogrammer er viktige verktøy i dagens arbeidsliv.”

22. Virkning (Effect)

Een virkning is het gevolg of resultaat van iets. Bijvoorbeeld: “Medisinen har en positiv virkning på pasienten.”

23. Vurdering (Beoordeling)

Een vurdering is een evaluatie of schatting van iets. Bijvoorbeeld: “Lærerens vurdering av oppgaven var positiv.”

24. Årsak (Oorzaak)

Een årsak is de reden waarom iets gebeurt. Bijvoorbeeld: “Hva er årsaken til forsinkelsen?”

25. Anbefaling (Aanbeveling)

Een anbefaling is een positief advies over iets of iemand. Bijvoorbeeld: “Jeg fikk en god anbefaling fra min tidligere arbeidsgiver.”

26. Forbedring (Verbetering)

Een forbedring is een verandering die iets beter maakt. Bijvoorbeeld: “Vi ser en betydelig forbedring i studentens prestasjoner.”

27. Initiativ (Initiatief)

Een initiativ is een eerste stap of actie die je onderneemt om iets te starten. Bijvoorbeeld: “Han tok initiativ til å starte prosjektet.”

28. Integritet (Integriteit)

Een integritet is het eigenschap van eerlijk en sterk moreel zijn. Bijvoorbeeld: “Integritet er viktig i alle yrker.”

29. Kompetanse (Competentie)

Een kompetanse is de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor een bepaalde taak. Bijvoorbeeld: “Han har høy kompetanse innen IT.”

30. Motivasjon (Motivatie)

Een motivasjon is de reden of redenen waarom iemand iets doet. Bijvoorbeeld: “Hva er din motivasjon for å lære norsk?”

31. Nettverk (Netwerk)

Een nettverk is een groep mensen of organisaties die met elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld: “Et sterkt nettverk kan hjelpe deg å finne jobb.”

32. Perspektiv (Perspectief)

Een perspektiv is een manier van kijken naar iets. Bijvoorbeeld: “Vi må se saken fra flere perspektiver.”

33. Respekt (Respect)

Een respekt is de waardering die je hebt voor iemand of iets. Bijvoorbeeld: “Respekt for andres meninger er viktig.”

34. Struktur (Structuur)

Een struktur is de manier waarop iets is georganiseerd of opgebouwd. Bijvoorbeeld: “En god struktur i rapporten gjør den lettere å lese.”

35. Tilbakemelding (Feedback)

Een tilbakemelding is een reactie die je geeft op iemands werk of gedrag. Bijvoorbeeld: “Jeg setter pris på konstruktiv tilbakemelding.”

36. Tilpasning (Aanpassing)

Een tilpasning is het proces van aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Bijvoorbeeld: “Tilpasning til det nye miljøet tok litt tid.”

37. Toleranse (Tolerantie)

Een toleranse is het vermogen om verschillen te accepteren en te respecteren. Bijvoorbeeld: “Toleranse er viktig i et flerkulturelt samfunn.”

38. Troverdighet (Geloofwaardigheid)

Een troverdighet is de eigenschap van betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Bijvoorbeeld: “En journalists troverdighet er avgjørende.”

39. Utforskning (Verkenning)

Een utforskning is het proces van ontdekken en onderzoeken. Bijvoorbeeld: “Utforskning av nye ideer er viktig for innovasjon.”

40. Velferd (Welzijn)

Een velferd is de gezondheid, het geluk en het welzijn van mensen. Bijvoorbeeld: “Samfunnet bør sørge for god velferd for alle innbyggere.”

41. Verdighet (Waardigheid)

Een verdighet is de staat van eerbied en respect die iemand verdient. Bijvoorbeeld: “Alle mennesker har rett til å bli behandlet med verdighet.”

42. Videreutvikling (Verdere ontwikkeling)

Een videreutvikling is het proces van verdere groei en verbetering. Bijvoorbeeld: “Videreutvikling av ferdigheter er viktig for karrieren.”

43. Vurdering (Beoordeling)

Een vurdering is een evaluatie of schatting van iets. Bijvoorbeeld: “Lærerens vurdering av oppgaven var positiv.”

44. Åpenhet (Openheid)

Een åpenhet is de kwaliteit van transparant en eerlijk zijn. Bijvoorbeeld: “Åpenhet i kommunikasjonen er nøkkelen til tillit.”

45. Avgjørelse (Beslissing)

Een avgjørelse is het besluit of de keuze die je maakt. Bijvoorbeeld: “Vi må ta en avgjørelse snart.”

46. Bevissthet (Bewustzijn)

Een bevissthet is de staat van bewust en alert zijn. Bijvoorbeeld: “Miljøbevissthet er viktig for bærekraftig utvikling.”

47. Forbedring (Verbetering)

Een forbedring is een verandering die iets beter maakt. Bijvoorbeeld: “Vi ser en betydelig forbedring i studentens prestasjoner.”

48. Innovasjon (Innovatie)

Een innovasjon is de introductie van iets nieuws, zoals een idee, methode of apparaat. Bijvoorbeeld: “Teknologisk innovasjon driver fremgang.”

49. Kommunikasjon (Communicatie)

Een kommunikasjon is de uitwisseling van informatie tussen mensen. Bijvoorbeeld: “God kommunikasjon er avgjørende for teamarbeid.”

50. Samfunn (Samenleving)

Een samfunn is een groep mensen die samenleven in een georganiseerde gemeenschap. Bijvoorbeeld: “Et velfungerende samfunn krever samarbeid og respekt.”

Deze 50 woorden zijn slechts een begin. Het beheersen van deze termen zal je helpen om je Noorse taalvaardigheden naar een hoger niveau te tillen en je zelfvertrouwen in het gebruik van de taal te vergroten. Vergeet niet om deze woorden in je dagelijkse gesprekken en schriftelijke oefeningen te integreren om ze echt eigen te maken. Succes met je Noors leren!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller