Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook uiterst lonende ervaring zijn. Voor degenen die het Ests leren, is het belangrijk om een sterke basis van essentiële woorden te hebben. Deze woorden helpen niet alleen bij alledaagse communicatie, maar ook bij het begrijpen van de cultuur en nuances van de taal. In dit artikel zullen we 50 essentiële woorden bespreken die u moet kennen voor het Ests op B1-niveau. Deze woorden zijn geselecteerd op basis van hun frequentie van gebruik en hun relevantie voor alledaagse gesprekken.
Basiswoorden
1. **Tere** – Hallo
2. **Aitäh** – Dank je
3. **Palun** – Alsjeblieft
4. **Jah** – Ja
5. **Ei** – Nee
6. **Vabandust** – Sorry
7. **Tänan** – Dank
8. **Nägemist** – Tot ziens
9. **Head päeva** – Goedendag
10. **Head ööd** – Goedenacht
Deze basiswoorden zijn essentieel voor elke taal en vormen de basis voor verdere communicatie. Het zijn de eerste woorden die u zult gebruiken bij het begroeten van mensen, het bedanken en het afscheid nemen.
Getallen en tijd
11. **Üks** – Eén
12. **Kaks** – Twee
13. **Kolm** – Drie
14. **Neli** – Vier
15. **Viis** – Vijf
16. **Kuus** – Zes
17. **Seitse** – Zeven
18. **Kaheksa** – Acht
19. **Üheksa** – Negen
20. **Kümme** – Tien
Het begrijpen van getallen is cruciaal voor alledaagse gesprekken, vooral bij het doen van aankopen, het geven van uw telefoonnummer of het maken van afspraken.
Dagen van de week
21. **Esmaspäev** – Maandag
22. **Teisipäev** – Dinsdag
23. **Kolmapäev** – Woensdag
24. **Neljapäev** – Donderdag
25. **Reede** – Vrijdag
26. **Laupäev** – Zaterdag
27. **Pühapäev** – Zondag
Het kennen van de dagen van de week helpt u om afspraken te maken, uw schema te organiseren en deel te nemen aan gesprekken over dagelijkse activiteiten.
Veelgebruikte werkwoorden
28. **Olla** – Zijn
29. **Tegema** – Doen
30. **Minema** – Gaan
31. **Tulema** – Komen
32. **Mõtlema** – Denken
33. **Ütlema** – Zeggen
34. **Nägema** – Zien
35. **Kuulma** – Horen
36. **Teadma** – Weten
37. **Võtma** – Nemen
Werkwoorden zijn de actiewoorden van elke taal. Ze zijn essentieel voor het vormen van zinnen en het uitdrukken van uw gedachten en acties.
Veelgebruikte bijvoeglijke naamwoorden
38. **Hea** – Goed
39. **Halb** – Slecht
40. **Suur** – Groot
41. **Väike** – Klein
42. **Uus** – Nieuw
43. **Vana** – Oud
44. **Ilus** – Mooi
45. **Kole** – Lelijk
46. **Kallis** – Duur
47. **Odav** – Goedkoop
Bijvoeglijke naamwoorden helpen u om beschrijvingen te geven en uw gesprekken levendiger en specifieker te maken.
Familie en relaties
48. **Isa** – Vader
49. **Ema** – Moeder
50. **Vend** – Broer
Het praten over familie en relaties is een belangrijk onderdeel van elke taal. Deze woorden helpen u om over uw dierbaren te praten en deel te nemen aan gesprekken over familie.
Conclusie
Het beheersen van deze 50 essentiële woorden zal u helpen om een sterke basis te leggen voor het Ests op B1-niveau. Hoewel het leren van een nieuwe taal tijd en toewijding vergt, kan het opnemen van deze woorden in uw dagelijkse oefening uw leerproces versnellen. Vergeet niet om regelmatig te oefenen en deze woorden in echte gesprekken te gebruiken. Veel succes met uw taalstudie!
Hopelijk vindt u deze lijst nuttig en motiverend. Onthoud dat het leren van een taal een voortdurende reis is en dat elke stap die u zet, u dichter bij vloeiendheid brengt.