50 essentiële woorden die u moet kennen voor het Arabisch op B2-niveau

Het bereiken van het B2-niveau in een taal betekent dat u een sterke basis heeft gelegd en in staat bent om complexe zinnen te begrijpen en te gebruiken. Voor het Arabisch is dit niet anders. Hier zijn 50 essentiële woorden die u moet kennen om uw Arabisch naar een hoger niveau te tillen.

1. سلام (Salaam) – Vrede

Dit is een van de meest voorkomende woorden in het Arabisch en wordt vaak gebruikt als een begroeting. Het woord betekent letterlijk “vrede”.

2. شكرا (Shukran) – Dank u

Dit woord is essentieel voor beleefdheid en wordt gebruikt om dankbaarheid uit te drukken.

3. نعم (Na’am) – Ja

Een eenvoudig maar krachtig woord dat bevestiging uitdrukt.

4. لا (La) – Nee

Net zo belangrijk als “ja”, helpt dit woord u om iets te weigeren of tegen te spreken.

5. ممكن (Mumkin) – Mogelijk

Dit woord wordt gebruikt om mogelijkheden en toestemmingen uit te drukken.

6. أين (Ayna) – Waar

Een cruciaal vraagwoord dat u helpt om locaties en plaatsen te vinden.

7. كيف (Kayfa) – Hoe

Dit woord is essentieel voor het stellen van vragen over methoden en manieren.

8. ماذا (Mada) – Wat

Een van de basisvraagwoorden die u helpen om informatie te verkrijgen.

9. متى (Mata) – Wanneer

Onmisbaar voor het stellen van vragen over tijd en data.

10. لماذا (Limadha) – Waarom

Dit woord helpt u om redenen en oorzaken te achterhalen.

11. من (Man) – Wie

Een belangrijk vraagwoord dat wordt gebruikt om naar personen te vragen.

12. لأن (Li’anna) – Omdat

Dit woord wordt vaak gebruikt om verklaringen te geven.

13. مع (Ma’a) – Met

Een voorzetsel dat veel wordt gebruikt om associaties en verbindingen aan te geven.

14. بدون (Bidun) – Zonder

Dit woord helpt u om afwezigheid of exclusie uit te drukken.

15. تحت (Taht) – Onder

Een belangrijk voorzetsel voor het beschrijven van locaties.

16. فوق (Fawq) – Boven

Dit voorzetsel wordt gebruikt om hogere posities of niveaus aan te duiden.

17. قبل (Qabl) – Voor (tijd)

Dit woord wordt gebruikt om eerdere tijdstippen aan te geven.

18. بعد (Ba’d) – Na

Dit woord is essentieel voor het beschrijven van volgorde in tijd.

19. دائما (Da’iman) – Altijd

Dit woord helpt om consistentie en regelmaat uit te drukken.

20. أبداً (Abadan) – Nooit

Dit woord is belangrijk voor het aangeven van totale afwezigheid van iets.

21. جيد (Jayyid) – Goed

Een veelgebruikt woord om kwaliteit en staat te beschrijven.

22. سيء (Sayyi’) – Slecht

Het tegenovergestelde van “goed”, gebruikt om negatieve kwaliteiten te beschrijven.

23. كبير (Kabeer) – Groot

Een basisadjectief om afmetingen en omvang te beschrijven.

24. صغير (Sagheer) – Klein

Het tegenovergestelde van “groot”, gebruikt om kleinere afmetingen aan te geven.

25. جديد (Jadeed) – Nieuw

Een belangrijk woord om vernieuwing en actualiteit aan te geven.

26. قديم (Qadeem) – Oud

Het tegenovergestelde van “nieuw”, gebruikt om ouderdom en antiek aan te geven.

27. سهل (Sahl) – Makkelijk

Dit woord is nuttig voor het beschrijven van eenvoud en gemak.

28. صعب (Sa’b) – Moeilijk

Het tegenovergestelde van “makkelijk”, gebruikt om uitdagingen en complexiteit aan te duiden.

29. قريب (Qareeb) – Dichtbij

Een belangrijk woord voor het beschrijven van nabijheid en korte afstanden.

30. بعيد (Ba’eed) – Ver

Dit woord wordt gebruikt om lange afstanden en verafgelegen locaties aan te geven.

31. حار (Har) – Heet

Een belangrijk woord voor het beschrijven van temperatuur en hitte.

32. بارد (Bared) – Koud

Het tegenovergestelde van “heet”, gebruikt om lage temperaturen aan te geven.

33. صباح (Sabah) – Ochtend

Een essentieel woord voor het beschrijven van het begin van de dag.

34. مساء (Masa’) – Avond

Dit woord helpt u om het einde van de dag te beschrijven.

35. يوم (Yawm) – Dag

Een basiswoord voor het beschrijven van eenheden van tijd.

36. أسبوع (Usbu’) – Week

Dit woord is essentieel voor het beschrijven van langere periodes.

37. شهر (Shahr) – Maand

Een belangrijk woord voor het beschrijven van kalenderperiodes.

38. سنة (Sana) – Jaar

Dit woord wordt gebruikt om langere tijdsperiodes aan te geven.

39. الآن (Al’an) – Nu

Een belangrijk woord voor het beschrijven van het huidige moment.

40. هناك (Hunaak) – Daar

Dit woord wordt gebruikt om locaties en posities aan te duiden.

41. هنا (Huna) – Hier

Het tegenovergestelde van “daar”, gebruikt om nabijheid aan te geven.

42. دائما (Da’iman) – Altijd

Een belangrijk woord voor het beschrijven van continuïteit en frequentie.

43. أحيانا (Ahyanan) – Soms

Dit woord helpt u om onregelmatigheid en sporadische gebeurtenissen aan te duiden.

44. أبدا (Abadan) – Nooit

Een sterk woord om totale afwezigheid van iets aan te geven.

45. أيضا (Aydan) – Ook

Een nuttig woord voor het toevoegen van informatie of elementen.

46. فقط (Faqat) – Alleen

Dit woord wordt gebruikt om exclusiviteit en beperkingen aan te geven.

47. كثير (Katheer) – Veel

Een belangrijk woord voor het beschrijven van hoeveelheden en frequenties.

48. قليل (Qaleel) – Weinig

Het tegenovergestelde van “veel”, gebruikt om schaarste en beperkte hoeveelheden aan te geven.

49. كل (Kul) – Alle

Een belangrijk woord voor het beschrijven van totaliteit en collectiviteit.

50. بعض (Ba’ad) – Sommige

Dit woord helpt u om gedeeltelijkheid en selectiviteit aan te duiden.

Deze 50 woorden vormen de basis van een sterke woordenschat op B2-niveau in het Arabisch. Door deze woorden regelmatig te oefenen en in verschillende contexten te gebruiken, zult u merken dat uw begrip en gebruik van het Arabisch aanzienlijk verbeteren. Het kennen van deze woorden zal u helpen om effectiever te communiceren en een dieper begrip van de taal en cultuur te ontwikkelen.

Daarnaast is het nuttig om deze woorden niet alleen in isolatie te leren, maar ook in zinnen en alledaagse gesprekken. Dit zal u helpen om de nuances en verschillende gebruiksmogelijkheden van elk woord beter te begrijpen. Veel succes met uw studie van het Arabisch!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller