Het beheersen van een taal op C2-niveau betekent dat je bijna dezelfde vaardigheden hebt als een moedertaalspreker. Voor Frans betekent dit niet alleen dat je moet kunnen communiceren over een breed scala aan onderwerpen, maar ook dat je een diepgaand begrip moet hebben van complexe grammatica en een uitgebreide woordenschat. In dit artikel zullen we 50 essentiële woorden behandelen die je moet kennen om Frans op C2-niveau te beheersen. Deze woorden zullen je helpen om vloeiender en preciezer te communiceren en je begrip van de Franse taal te verdiepen.
1. Épanouir (bloeiend)
Dit werkwoord betekent “bloeiend” of “zich ontwikkelen”. Het kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt.
Voorbeeld: “Elle s’est épanouie dans son nouveau travail.”
2. Convivial (gezellig)
Dit bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om een sfeer of omgeving te beschrijven die vriendelijk en gezellig is.
Voorbeeld: “Nous avons passé une soirée très conviviale.”
3. Inéluctable (onontkoombaar)
Dit woord betekent “onvermijdelijk” of “onontkoombaar”. Het wordt vaak gebruikt in filosofische of literaire contexten.
Voorbeeld: “La mort est une fin inéluctable de la vie.”
4. Éphémère (vergankelijk)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “kortstondig” of “vergankelijk”.
Voorbeeld: “La beauté est souvent éphémère.”
5. Palpable (tastbaar)
Dit woord betekent “tastbaar” of “voelbaar”.
Voorbeeld: “Il y avait une tension palpable dans la salle.”
6. Trivial (alledaags)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “alledaags” of “onbelangrijk”.
Voorbeeld: “Il se perd souvent dans des détails triviaux.”
7. Éminent (uitstekend)
Dit bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om iemand te beschrijven die zeer gerespecteerd is in een bepaald gebied.
Voorbeeld: “C’est un scientifique éminent.”
8. Subtil (subtiel)
Dit woord betekent “delicaat” of “subtiel”.
Voorbeeld: “Il a fait une remarque très subtile.”
9. Dénouer (ontknopen)
Dit werkwoord betekent “ontknopen” of “oplossen”.
Voorbeeld: “Il a réussi à dénouer la situation.”
10. Abnégation (zelfopoffering)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “zelfopoffering”.
Voorbeeld: “Elle a fait preuve d’une grande abnégation.”
11. Ambigu (dubbelzinnig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “dubbelzinnig” of “onduidelijk”.
Voorbeeld: “Son discours était assez ambigu.”
12. Accabler (overweldigen)
Dit werkwoord betekent “overweldigen” of “belasten”.
Voorbeeld: “Il est accablé de travail.”
13. Éloquent (welsprekend)
Dit bijvoeglijk naamwoord beschrijft iemand die zeer goed en overtuigend spreekt.
Voorbeeld: “C’est un orateur très éloquent.”
14. Contingent (toevallig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “toevallig” of “afhankelijk van omstandigheden”.
Voorbeeld: “Le succès est souvent contingent.”
15. Pertinent (relevant)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “relevant” of “van toepassing”.
Voorbeeld: “Sa remarque était très pertinente.”
16. Érudition (eruditie)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “geleerdheid” of “eruditie”.
Voorbeeld: “Il est connu pour son érudition.”
17. Déférence (eerbied)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “eerbied” of “respect”.
Voorbeeld: “Il a agi avec déférence envers ses aînés.”
18. Disparate (ongelijksoortig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “ongelijksoortig” of “verschillend”.
Voorbeeld: “Les éléments de son discours étaient assez disparates.”
19. Évanescent (vervagend)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “vervagend” of “kortstondig”.
Voorbeeld: “Le souvenir était évanescent.”
20. Pragmatisme (pragmatisme)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “pragmatisme” of “praktische benadering”.
Voorbeeld: “Elle aborde les problèmes avec pragmatisme.”
21. Subodorer (ruiken)
Dit werkwoord betekent “voorvoelen” of “vermoeden”.
Voorbeeld: “Il a subodoré le danger.”
22. Ineffable (onuitsprekelijk)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “onuitsprekelijk” of “onbeschrijflijk”.
Voorbeeld: “Une joie ineffable.”
23. Abstrait (abstract)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “abstract” of “theoretisch”.
Voorbeeld: “Une notion abstraite.”
24. Fulgurant (flitsend)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “flitsend” of “plotseling en hevig”.
Voorbeeld: “Une douleur fulgurante.”
25. Ineptie (onnozelheid)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “onnozelheid” of “domheid”.
Voorbeeld: “Il a dit une ineptie.”
26. Insipide (smakeloos)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “smakeloos” of “saai”.
Voorbeeld: “Un plat insipide.”
27. Ostensiblement (opvallend)
Dit bijwoord betekent “opvallend” of “overduidelijk”.
Voorbeeld: “Il a ostensiblement ignoré la question.”
28. Palpiter (kloppen)
Dit werkwoord betekent “kloppen” of “slaan” (zoals een hart).
Voorbeeld: “Son cœur palpitait.”
29. Péripétie (wending)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “wending” of “onverwachte gebeurtenis”.
Voorbeeld: “Les péripéties de l’histoire.”
30. Répudier (verwerpen)
Dit werkwoord betekent “verwerpen” of “afwijzen”.
Voorbeeld: “Il a répudié ses anciennes croyances.”
31. Sagacité (scherpzinnigheid)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “scherpzinnigheid” of “wijsheid”.
Voorbeeld: “Sa sagacité est reconnue par tous.”
32. Salubre (gezond)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “gezond” of “bevorderlijk voor de gezondheid”.
Voorbeeld: “Un climat salubre.”
33. Taciturne (zwijgzaam)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “zwijgzaam” of “stil”.
Voorbeeld: “Il est resté taciturne toute la soirée.”
34. Verbeux (langdradig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “langdradig” of “overdreven woordrijk”.
Voorbeeld: “Un discours verbeux.”
35. Véhément (heftig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “heftig” of “gepassioneerd”.
Voorbeeld: “Une réaction véhémente.”
36. Anodin (onschuldig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “onschuldig” of “onbelangrijk”.
Voorbeeld: “Un commentaire anodin.”
37. Austère (streng)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “streng” of “sober”.
Voorbeeld: “Une décoration austère.”
38. Aversion (afkeer)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “afkeer” of “walging”.
Voorbeeld: “Il a une aversion pour les mensonges.”
39. Caustique (bijtend)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “bijtend” of “scherp” (vaak gebruikt voor humor).
Voorbeeld: “Un commentaire caustique.”
40. Dérisoire (belachelijk)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “belachelijk” of “onbetekenend”.
Voorbeeld: “Un salaire dérisoire.”
41. Élucider (verhelderen)
Dit werkwoord betekent “verhelderen” of “opklaren”.
Voorbeeld: “Il a réussi à élucider le mystère.”
42. Enigmatique (raadselachtig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “raadselachtig” of “mysterieus”.
Voorbeeld: “Un sourire énigmatique.”
43. Fastidieux (vervelend)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “vervelend” of “saai”.
Voorbeeld: “Un travail fastidieux.”
44. Fugace (vluchtig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “vluchtig” of “kortstondig”.
Voorbeeld: “Un moment fugace.”
45. Infime (zeer klein)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “zeer klein” of “verwaarloosbaar”.
Voorbeeld: “Une différence infime.”
46. Magnanime (grootmoedig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “grootmoedig” of “vergevingsgezind”.
Voorbeeld: “Un geste magnanime.”
47. Mélancolie (weemoed)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “weemoed” of “melancholie”.
Voorbeeld: “Une mélancolie persistante.”
48. Nihilisme (nihilisme)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “nihilisme” of “afwijzing van gevestigde waarden”.
Voorbeeld: “Le nihilisme de son discours était évident.”
49. Omnipotent (almachtig)
Dit bijvoeglijk naamwoord betekent “almachtig”.
Voorbeeld: “Il se croyait omnipotent.”
50. Quintessence (wezen)
Dit zelfstandig naamwoord betekent “wezen” of “kern”.
Voorbeeld: “La quintessence de la beauté.”
Met deze 50 woorden ben je goed op weg om een nog dieper begrip van de Franse taal te krijgen. Het beheersen van deze woorden zal je helpen om niet alleen je woordenschat uit te breiden, maar ook je vermogen om complexe ideeën en nuances in het Frans uit te drukken. Blijf oefenen en gebruik deze woorden in je dagelijkse gesprekken en schrijfoefeningen om ze volledig onder de knie te krijgen. Veel succes!