50 essentiële woorden die u moet kennen voor Duits op C2-niveau

Het leren van een taal op C2-niveau is een uitdagende maar lonende onderneming. Op dit niveau moet u in staat zijn om de taal vloeiend en nauwkeurig te gebruiken in vrijwel elke situatie, of het nu gaat om professionele, academische of sociale contexten. Een belangrijk aspect van het beheersen van een taal op C2-niveau is het hebben van een uitgebreide woordenschat. In dit artikel zullen we 50 essentiële Duitse woorden bespreken die u moet kennen om op een C2-niveau te communiceren.

Zelfstandig naamwoorden

1. Die Herausforderung – De uitdaging
Op C2-niveau zult u vaak geconfronteerd worden met complexe teksten en gesprekken. Het woord “Herausforderung” is handig om deze situaties te beschrijven.

2. Der Fortschritt – De voortgang
Wanneer u uw taalvaardigheden bespreekt, is het nuttig om over uw “Fortschritt” te praten.

3. Die Verantwortung – De verantwoordelijkheid
Bij professionele en persoonlijke gesprekken komt “Verantwortung” vaak naar voren.

4. Das Verständnis – Het begrip
Een goed begrip van de taal is cruciaal. “Verständnis” helpt u om uw mate van begrip te beschrijven.

5. Die Voraussetzung – De vereiste
Veel taken en opdrachten zullen specifieke “Voraussetzungen” hebben.

6. Der Einfluss – De invloed
U zult vaak over de “Einfluss” van bepaalde factoren moeten spreken.

7. Die Gesellschaft – De samenleving
Discussies over maatschappelijke kwesties vereisen het woord “Gesellschaft”.

8. Der Zusammenhang – Het verband
Het leggen van verbanden tussen ideeën en concepten is een belangrijk onderdeel van geavanceerde communicatie.

9. Die Einstellung – De houding
Uw “Einstellung” ten opzichte van bepaalde onderwerpen kan vaak besproken worden.

10. Der Bereich – Het gebied
In academische en professionele contexten komt “Bereich” vaak voor om specifieke velden of domeinen te beschrijven.

Werkwoorden

11. Erreichen – Bereiken
Het bespreken van doelen en prestaties vereist het werkwoord “erreichen”.

12. Fördern – Bevorderen
“Fördern” is nuttig om te spreken over het ondersteunen of stimuleren van iets.

13. Vermeiden – Vermijden
Het werkwoord “vermeiden” is essentieel bij het bespreken van strategieën en plannen.

14. Verwirklichen – Realiseren
Gebruik “verwirklichen” om te praten over het realiseren van ideeën en projecten.

15. Beurteilen – Beoordelen
Bij het evalueren van situaties of prestaties is “beurteilen” een belangrijk werkwoord.

16. Entwickeln – Ontwikkelen
“Entwickeln” komt vaak voor in contexten waarin u spreekt over groei en vooruitgang.

17. Erfordern – Vereisen
Veel taken zullen specifieke vaardigheden of acties “erfordern”.

18. Bewältigen – Beheersen
“Bewältigen” is nuttig om te spreken over het omgaan met moeilijke situaties.

19. Überzeugen – Overtuigen
Het vermogen om anderen te “überzeugen” is een waardevolle vaardigheid.

20. Unterstützen – Ondersteunen
“Unterstützen” is essentieel bij het bespreken van samenwerking en hulp.

Bijvoeglijke naamwoorden

21. Anspruchsvoll – Veeleisend
Teksten en gesprekken op C2-niveau zijn vaak “anspruchsvoll”.

22. Nachhaltig – Duurzaam
In discussies over milieu en economie is “nachhaltig” een veelgebruikt woord.

23. Zuversichtlich – Vol vertrouwen
Uw houding kan beschreven worden als “zuversichtlich”.

24. Umfassend – Omvattend
Bij het beschrijven van gedetailleerde kennis of plannen, is “umfassend” nuttig.

25. Wesentlich – Essentieel
Gebruik “wesentlich” om belangrijke aspecten te benadrukken.

26. Zuverlässig – Betrouwbaar
“Zuverlässig” is een belangrijk woord bij het bespreken van mensen of methoden.

27. Herausragend – Uitstekend
“Herrausragend” helpt bij het beschrijven van uitzonderlijke prestaties.

28. Komplex – Complex
Veel onderwerpen op C2-niveau zijn “komplex”.

29. Beachtlich – Aanzienlijk
Gebruik “beachtlich” om grote hoeveelheden of mate te beschrijven.

30. Flexibel – Flexibel
Flexibiliteit is vaak een besproken eigenschap in diverse contexten.

Bijwoorden

31. Gleichzeitig – Tegelijkertijd
Bij het beschrijven van gelijktijdige acties is “gleichzeitig” nuttig.

32. Häufig – Vaak
Gebruik “häufig” om de frequentie van gebeurtenissen te beschrijven.

33. Vorwiegend – Voornamelijk
“Vorwiegend” helpt bij het benadrukken van het belangrijkste aspect van een discussie.

34. Allerdings – Echter
“Allerdings” is nuttig om nuances aan te brengen in uw argumenten.

35. Ebenso – Evenzo
“Ebenso” helpt bij het vergelijken van twee dingen.

36. Stets – Altijd
Gebruik “stets” om iets te beschrijven dat voortdurend gebeurt.

37. Unbedingt – Absoluut
“Unbedingt” is nuttig om sterke overtuigingen of noodzakelijke acties te beschrijven.

38. Möglicherweise – Mogelijkerwijs
Gebruik “möglicherweise” om onzekerheid of mogelijkheden te beschrijven.

39. Ungeachtet – Ondanks
“Ungeachtet” helpt bij het bespreken van tegenstrijdige situaties.

40. Vielmehr – Integendeel
“Vielmehr” is handig om een tegenstelling aan te geven.

Uitdrukkingen en zinsdelen

41. Im Großen und Ganzen – Over het algemeen
Gebruik deze uitdrukking om een algemene conclusie te trekken.

42. Insbesondere – In het bijzonder
“Insbesondere” helpt bij het benadrukken van specifieke punten.

43. Auf der einen Seite… auf der anderen Seite… – Aan de ene kant… aan de andere kant…
Deze uitdrukking is nuttig bij het bespreken van voor- en nadelen.

44. Zum einen… zum anderen… – Enerzijds… anderzijds…
Gebruik deze uitdrukking om tegenstellingen aan te geven.

45. In Bezug auf – Met betrekking tot
“In Bezug auf” is handig voor het specificeren van het onderwerp van de discussie.

46. Es versteht sich von selbst – Het spreekt vanzelf
Gebruik deze uitdrukking om iets vanzelfsprekends te benadrukken.

47. Alles in allem – Alles bij elkaar
“Alles in allem” is nuttig voor het samenvatten van uw argumenten.

48. Mit anderen Worten – Met andere woorden
Gebruik deze uitdrukking om uw punt opnieuw te formuleren.

49. Um zu verdeutlichen – Om te verduidelijken
“Um zu verdeutlichen” is handig bij het uitleggen van complexe ideeën.

50. Zu guter Letzt – Tot slot
Gebruik deze uitdrukking om een conclusie te trekken.

Conclusie

Het beheersen van een taal op C2-niveau vereist een uitgebreide en diepgaande kennis van de woordenschat. Deze 50 woorden en uitdrukkingen zijn slechts een beginpunt. Door regelmatig te oefenen en deze woorden actief te gebruiken in uw gesprekken en geschriften, zult u uw Duitse taalvaardigheden verder verfijnen en versterken. Vergeet niet dat taal leren een continue reis is, en met elke nieuwe woordenschat die u opneemt, komt u een stap dichter bij vloeiendheid en beheersing.

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller