Zelfstandige naamwoordverbuigingsoefeningen voor de Bulgaarse grammatica – Oefening 1
2. De kleur van de *къща* is mooi (bezit, enkelvoud vrouwelijk).
3. Zij ziet de *учител* elke dag (lijdend voorwerp, mannelijk enkelvoud).
4. Wij praten over de *ученици* (meervoud, datief).
5. Het meisje houdt van de *котка* (accusatief, vrouwelijk enkelvoud).
6. De pen van de *момче* ligt op tafel (bezit, mannelijk enkelvoud).
7. Hij helpt de *приятели* met de taak (meervoud, meewerkend voorwerp).
8. De vader leest aan zijn *дете* een verhaal voor (enkelvoud, datief).
9. De leraar spreekt met de *учителки* (meervoud vrouwelijk, datief).
10. Ik zie de *книги* op de plank (meervoud, accusatief).
Zelfstandige naamwoordverbuigingsoefeningen voor de Bulgaarse grammatica – Oefening 2
2. De moeder geeft water aan het *дете* (meewerkend voorwerp, enkelvoud).
3. Ik heb het schilderij van de *художник* gekocht (bezit, mannelijk enkelvoud).
4. Wij spreken over de *ученици* in de klas (meervoud, datief).
5. De hond ziet de *котка* in de tuin (lijdend voorwerp, vrouwelijk enkelvoud).
6. Het boek ligt op de tafel van de *учителка* (bezit, vrouwelijk enkelvoud).
7. Hij schrijft een brief aan zijn *приятел* (meewerkend voorwerp, mannelijk enkelvoud).
8. De studenten luisteren naar de *лекции* (meervoud, datief).
9. Zij leest de naam van de *град* (bezit, mannelijk enkelvoud).
10. Wij bezoeken de *музеи* in de stad (meervoud, accusatief).