Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Zeitformen Oefeningen voor Duitse grammatica

Bij het leren van de Duitse taal is het essentieel om een goede greep te hebben op de verschillende tijdvormen. De manier waarop Duitse werkwoorden worden vervoegd kan een grote invloed hebben op de betekenis van de zin. Daarom is het oefenen van deze tijdvormen een belangrijk onderdeel van het beheersen van de taal. Deze oefeningen zijn bedoeld om de kennis van de Duitse tijdvormen te toetsen en te verbeteren.

German students practicing grammar exercises for language fluency 

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

De oefeningen zijn gevarieerd en dekken diverse aspecten van de Duitse grammatica. Van het onderscheiden van de verschillende tijden tot de juiste vervoeging van de werkwoorden in context; deze oefeningen bieden een uitgebreide test van uw begrip van Duitse tijdvormen. Laten we beginnen met het versterken van uw grammaticale kennis.

Exercise 1: Oefening in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (Präsens)

Ich *lese* (lezen) jeden Tag ein Buch.

Du *schwimmst* (zwemmen) jeden Sommer im Meer.

Er *spielt* (spelen) gerne Fußball nach der Schule.

Wir *haben* (hebben) heute viel zu tun.

Ihr *geht* (gaan) morgen ins Kino, oder?

Sie *sind* (zijn) immer pünktlich.

Das Kind *malt* (tekenen) ein Bild.

Die Lehrerin *erklärt* (uitleggen) die Aufgabe sehr gut.

Die Schüler *schreiben* (schrijven) einen Aufsatz.

Meine Großeltern *leben* (leven) auf dem Land.

Der Hund *schläft* (slapen) auf dem Sofa.

Ein Vogel *fliegt* (vliegen) über den See.

Ich *trinke* (drinken) jeden Morgen Kaffee.

Die Katze *frisst* (eten) ihr Futter langsam.

Maria und Josef *arbeiten* (werken) im Garten.

Exercise 2: Oefening in de Voltooid Verleden Tijd (Perfekt)

Ich *habe* (hebben) gestern einen Film gesehen.

Du *bist* (zijn) schnell nach Hause gekommen.

Er *hat* (hebben) sein Zimmer aufgeräumt.

Wir *haben* (hebben) viel gelacht.

Ihr *habt* (hebben) die Antwort gewusst.

Sie *sind* (zijn) in den Urlaub gefahren.

Das Kind *hat* (hebben) sein Eis gegessen.

Die Lehrerin *hat* (hebben) die Prüfung korrigiert.

Die Schüler *haben* (hebben) ihre Hausaufgaben gemacht.

Meine Großeltern *haben* (hebben) einen langen Spaziergang gemacht.

Der Hund *ist* (zijn) schnell weggelaufen.

Ein Vogel *hat* (hebben) im Baum genistet.

Ich *habe* (hebben) genug Wasser getrunken.

Die Katze *hat* (hebben) auf dem Dach gesessen.

Maria und Josef *haben* (hebben) den ganzen Tag gearbeitet.

Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot