Werkwoordvervoegingsoefeningen voor Thaise grammatica – Tegenwoordige tijd
2. Zij *ไป* naar de markt nu. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘gaan’)
3. Wij *เรียน* Thais op school. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘leren’)
4. Hij *ทำ* zijn huiswerk elke avond. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘doen/maken’)
5. Jij *ดู* televisie op dit moment. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘kijken’)
6. De kinderen *เล่น* in het park. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘spelen’)
7. De leraar *พูด* met de studenten. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘spreken’)
8. Wij *เขียน* een brief. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘schrijven’)
9. Zij *ฟัง* muziek elke dag. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘luisteren’)
10. Ik *นอน* vroeg elke nacht. (Hint: Tegenwoordige tijd van ‘slapen’)
Werkwoordvervoegingsoefeningen voor Thaise grammatica – Verleden tijd en hulpwerkwoorden
2. Hij *ไป* naar huis gisteren. (Hint: Verleden tijd van ‘gaan’)
3. Wij *เรียน* hard voor het examen vorige week. (Hint: Verleden tijd van ‘leren’)
4. Jij *ทำ* het werk gisteren af. (Hint: Verleden tijd van ‘doen/maken’)
5. Zij *ดู* de film afgelopen weekend. (Hint: Verleden tijd van ‘kijken’)
6. De kinderen *เล่น* buiten gisteren. (Hint: Verleden tijd van ‘spelen’)
7. De leraar *พูด* met de ouders vorige maand. (Hint: Verleden tijd van ‘spreken’)
8. Wij *เขียน* een verslag gisteren. (Hint: Verleden tijd van ‘schrijven’)
9. Zij *ฟัง* naar de muziek gisterenavond. (Hint: Verleden tijd van ‘luisteren’)
10. Ik *นอน* laat gisteren. (Hint: Verleden tijd van ‘slapen’)