Vraagtagoefeningen met vraagwoorden
2. *Co* chceš jíst? (Welk vraagwoord gebruik je voor dingen of activiteiten?)
3. *Kde* bydlíš? (Welk vraagwoord gebruik je voor een plaats?)
4. *Kdy* přijdeš domů? (Welk vraagwoord gebruik je voor een tijd?)
5. *Proč* jsi smutný? (Welk vraagwoord gebruik je voor een reden?)
6. *Jak* se máš? (Welk vraagwoord gebruik je om te vragen naar de manier?)
7. *Kolik* to stojí? (Welk vraagwoord gebruik je voor een hoeveelheid of nummer?)
8. *Kam* jdeš? (Welk vraagwoord gebruik je om te vragen naar een richting?)
9. *Čí* je ta kniha? (Welk vraagwoord gebruik je om bezit te vragen?)
10. *S kým* jdeš do kina? (Welk vraagwoord gebruik je om te vragen met wie?)
Vraagtagoefeningen met ja/nee-vragen (inversie)
2. *Máš* rád kávu? (Hoe vraag je of iemand iets leuk vindt?)
3. *Bydlíš* v Praze? (Hoe begin je een ja/nee-vraag met een werkwoord?)
4. *Jíš* maso? (Hoe maak je een vraag over eten?)
5. *Umíš* mluvit česky? (Hoe vraag je of iemand een vaardigheid heeft?)
6. *Piješ* vodu každý den? (Hoe vraag je naar gewoonte in een ja/nee-vraag?)
7. *Vidíš* ten film? (Hoe begin je een ja/nee-vraag over iets wat je ziet?)
8. *Chceš* jít ven? (Hoe maak je een uitnodiging in vraagvorm?)
9. *Pracuješ* v kanceláři? (Hoe vraag je waar iemand werkt?)
10. *Potřebuješ* pomoc? (Hoe vraag je of iemand hulp nodig heeft?)