Voorzetsels in de Italiaanse grammatica zijn essentiĆ«le elementen om samenhangende en zinvolle zinnen op te bouwen. Ze geven meestal een relatie aan tussen twee woorden, zoals plaats, tijd of de manier waarop iets gedaan wordt. Er zijn eenvoudige voorzetsels als “di,” “a,” “da,” “in,” “con,” “su,” “per,” en “tra/fra,” maar ook gearticuleerde voorzetsels die gevormd worden door een eenvoudig voorzetsel te combineren met een bepaald lidwoord. Het leren en oefenen van Italiaanse voorzetsels zal de leerlingen helpen hun taalvaardigheid te verbeteren en hun begrip van de Italiaanse taal te vergroten. De volgende oefeningen testen uw kennis van de Italiaanse voorzetsels en bieden u de gelegenheid om het gebruik ervan in de context te oefenen.