Voorzetsels van tijd: Oefening 1
2. Viņa atgriezīsies *pēc* stundas. (Gebruik het voorzetsel om iets aan te geven wat gebeurt nadat iets anders gebeurt)
3. Mēs gaidījām tevi *līdz* vakaram. (Gebruik het voorzetsel om aan te geven tot welk moment iets duurt)
4. Esmu dzīvojis šeit *kopš* 2010. gada. (Gebruik het voorzetsel om de duur vanaf een bepaald moment in het verleden aan te geven)
5. Viņš nāca mājās *pirms* vakariņām. (Gebruik het voorzetsel om een tijdstip aan te geven dat voor iets anders ligt)
6. Pēc darba es dodos uz sporta zāli *pēc* brokastīm. (Gebruik het voorzetsel dat na een bepaalde gebeurtenis wordt gebruikt)
7. Skola beidzas *līdz* piektajai stundai. (Gebruik het voorzetsel om een eindpunt in de tijd aan te geven)
8. Es spēlēju klavieres *kopš* bērnības. (Gebruik het voorzetsel om een lange periode aan te geven vanaf een beginpunt)
9. Viņi atnāca *pirms* lietus sākuma. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft dat iets eerder gebeurde)
10. Pēc filmas mēs gājām uz kafejnīcu *pēc* pusnakts. (Gebruik het voorzetsel dat een tijd na iets anders aangeeft)
Voorzetsels van tijd: Oefening 2
2. Viņa strādāja šajā uzņēmumā *kopš* 2015. gada. (Gebruik het voorzetsel om een continue periode aan te geven)
3. Es apēdu pusdienas *pēc* sanāksmes. (Gebruik het voorzetsel om iets aan te geven wat volgt op een gebeurtenis)
4. Mēs atbraucām mājās *pirms* tumsas. (Gebruik het voorzetsel om een tijdstip voor een gebeurtenis aan te geven)
5. Viņi gaidīja autobusu *līdz* tas atbrauca. (Gebruik het voorzetsel om aan te geven hoe lang iets duurt)
6. Esmu mācījies latviešu valodu *kopš* pagājušā gada septembra. (Gebruik het voorzetsel voor een beginpunt in het verleden met continuïteit)
7. Pēc pusdienām mēs gājām pastaigā *pēc* darba. (Gebruik het voorzetsel dat een volgorde in tijd aangeeft)
8. Viņš ieradās *pirms* sapulces sākuma. (Gebruik het voorzetsel om een vroegere tijd aan te geven)
9. Skolotājs runāja *līdz* pārtraukumam. (Gebruik het voorzetsel om een tijdsduur te benoemen)
10. Es pabeigšu darbu *pēc* stundas. (Gebruik het voorzetsel om een toekomstige tijd aan te geven na een bepaalde periode)