Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Voorzetsels van richtingoefeningen voor Maleise grammatica

In deze oefeningen leer je hoe je de juiste voorzetsels van richting in het Maleis gebruikt. Let goed op de aanwijzingen in de hint om te kiezen welk voorzetsel je moet gebruiken, zoals ‘ke’, ‘dari’, of ‘menuju’. Deze voorzetsels geven aan waar iemand naartoe gaat of vandaan komt.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Voorzetsels van richting – Oefening 1

1. Saya pergi *ke* pasar. (Gebruik het voorzetsel om aan te geven waar je naartoe gaat.)
2. Dia datang *dari* sekolah. (Gebruik het voorzetsel om aan te geven waar iemand vandaan komt.)
3. Kami berjalan *menuju* taman. (Gebruik het voorzetsel om een richting aan te geven met een nadruk op ‘richting naar’.)
4. Mereka berangkat *ke* kantor pagi ini. (Gebruik het voorzetsel om de bestemming aan te geven.)
5. Anak itu lari *dari* rumahnya. (Gebruik het voorzetsel om de herkomst aan te geven.)
6. Kami naik bus *ke* kota. (Gebruik het voorzetsel voor de bestemming.)
7. Ia pulang *dari* kampung halaman. (Gebruik het voorzetsel om het vertrekpunt te benoemen.)
8. Kami berjalan santai *menuju* pantai. (Gebruik het voorzetsel om de richting aan te geven.)
9. Kamu harus pergi *ke* dokter. (Gebruik het voorzetsel om de plek aan te geven waar je naartoe moet.)
10. Mereka datang *dari* stasiun kereta api. (Gebruik het voorzetsel om de herkomst aan te geven.)

Voorzetsels van richting – Oefening 2

1. Saya akan berangkat *ke* sekolah besok pagi. (Gebruik het voorzetsel om de bestemming aan te geven.)
2. Dia kembali *dari* pasar dengan membawa buah. (Gebruik het voorzetsel om aan te geven waar iemand vandaan komt.)
3. Kami naik sepeda *menuju* taman kota. (Gebruik het voorzetsel om de richting van de beweging te benadrukken.)
4. Mereka melaju *ke* kantor dengan mobil. (Gebruik het voorzetsel om de bestemming aan te geven.)
5. Anak itu kabur *dari* rumah tetangga. (Gebruik het voorzetsel om het vertrekpunt te benoemen.)
6. Saya berjalan kaki *ke* perpustakaan. (Gebruik het voorzetsel om de plaats van bestemming aan te geven.)
7. Mereka pulang *dari* lapangan sepak bola. (Gebruik het voorzetsel om de herkomst aan te geven.)
8. Kami berlari cepat *menuju* gerbang sekolah. (Gebruik het voorzetsel om de richting aan te geven.)
9. Kamu harus pergi *ke* dokter gigi hari ini. (Gebruik het voorzetsel om de bestemming te benoemen.)
10. Dia datang *dari* stasiun bus. (Gebruik het voorzetsel om de herkomst te benoemen.)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot