Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Voorzetsels met zelfstandige naamwoorden: oefeningen voor de Wit-Russische grammatica

In deze oefeningen leer je hoe je voorzetsels correct gebruikt met zelfstandige naamwoorden in het Wit-Russisch. Let goed op de relatie tussen het voorzetsel en het zelfstandig naamwoord en hoe ze samen een betekenis vormen. De hints helpen je om het juiste voorzetsel te kiezen.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Voorzetsels met zelfstandige naamwoorden: oefening 1

1. Ik ga *naar* school. (Hint: gebruik het voorzetsel dat richting aangeeft)
2. Zij woont *in* een groot huis. (Hint: gebruik het voorzetsel dat plaats aanduidt binnen iets)
3. Het boek ligt *op* de tafel. (Hint: gebruik het voorzetsel dat een positie boven iets aanduidt)
4. Wij wandelen *langs* het meer. (Hint: gebruik het voorzetsel dat een beweging naast iets aanduidt)
5. De kat springt *over* de muur. (Hint: gebruik het voorzetsel dat beweging boven iets heen aanduidt)
6. De foto hangt *aan* de muur. (Hint: gebruik het voorzetsel dat iets bevestigt aan een oppervlak)
7. De sleutel ligt *onder* het bed. (Hint: gebruik het voorzetsel dat positie onder iets aanduidt)
8. Hij komt *uit* de winkel. (Hint: gebruik het voorzetsel dat herkomst of uitgang uitdrukt)
9. Wij spreken *met* de leraar. (Hint: gebruik het voorzetsel dat gezelschap of communicatie aanduidt)
10. Zij gaat *zonder* haar jas naar buiten. (Hint: gebruik het voorzetsel dat afwezigheid aangeeft)

Voorzetsels met zelfstandige naamwoorden: oefening 2

1. Het cadeau is *voor* jou. (Hint: gebruik het voorzetsel dat het doel of de ontvanger aanduidt)
2. De kinderen spelen *tussen* de bomen. (Hint: gebruik het voorzetsel dat positie tussen meerdere objecten aanduidt)
3. We rijden *door* het bos. (Hint: gebruik het voorzetsel dat beweging binnen een gebied aanduidt)
4. Het schilderij hangt *tegen* de muur. (Hint: gebruik het voorzetsel dat een aanraking of steun aanduidt)
5. Hij wacht *bij* het station. (Hint: gebruik het voorzetsel dat nabijheid aanduidt)
6. Zij werkt *aan* een project. (Hint: gebruik het voorzetsel dat betrekking heeft op activiteit of onderwerp)
7. De vogel vliegt *boven* de bomen. (Hint: gebruik het voorzetsel dat plaats hoger dan iets aanduidt)
8. De hond ligt *naast* de deur. (Hint: gebruik het voorzetsel dat positie direct naast iets aanduidt)
9. Het water stroomt *van* de berg. (Hint: gebruik het voorzetsel dat oorsprong of herkomst aanduidt)
10. De man wandelt *tegenover* het café. (Hint: gebruik het voorzetsel dat positie aan de overkant aanduidt)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot