Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Voorzetsels met bijvoeglijke naamwoorden: oefeningen voor Marathi-grammatica

In deze oefeningen leer je hoe je voorzetsels correct gebruikt in combinatie met bijvoeglijke naamwoorden in het Marathi. Let goed op het voorzetsel dat hoort bij het bijvoeglijk naamwoord en vul het juiste voorzetsel in de zin in.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Voorzetsels met bijvoeglijke naamwoorden: Oefening 1

1. Hij is trots *op* zijn prestaties. (Let op: “trots” wordt gevolgd door een voorzetsel dat ‘op’ betekent.)
2. Zij is bang *voor* spinnen. (Denk aan het voorzetsel dat je gebruikt bij angst.)
3. Wij zijn tevreden *met* het resultaat. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft waarmee je tevreden bent.)
4. De kinderen zijn nieuwsgierig *naar* het nieuwe speelgoed. (Welk voorzetsel hoort bij “nieuwsgierig”?)
5. Hij is afhankelijk *van* zijn vrienden. (Let op het voorzetsel dat ‘van’ betekent bij afhankelijkheid.)
6. Zij is teleurgesteld *in* het antwoord. (Gebruik het voorzetsel dat hoort bij “teleurgesteld”.)
7. Ik ben jaloers *op* haar succes. (Denk aan het voorzetsel dat bij “jaloers” hoort.)
8. We zijn trots *op* onze cultuur. (Let op hetzelfde voorzetsel als bij trots zijn.)
9. Hij is kwaad *op* zijn collega. (Gebruik het voorzetsel dat past bij “kwaad”.)
10. Zij is geïnteresseerd *in* geschiedenis. (Denk aan het voorzetsel bij “geïnteresseerd”.)

Voorzetsels met bijvoeglijke naamwoorden: Oefening 2

1. Hij is bewust *van* zijn fouten. (Let op het voorzetsel dat bij “bewust” hoort.)
2. Zij is geschrokken *van* het onverwachte nieuws. (Gebruik hetzelfde voorzetsel als bij “geschrokken”.)
3. Wij zijn gewend *aan* het koude klimaat. (Denk aan het voorzetsel dat bij “gewend” hoort.)
4. De docent is streng *tegen* de studenten. (Let op het voorzetsel dat ’tegen’ betekent.)
5. Hij is allergisch *voor* noten. (Gebruik het voorzetsel dat hoort bij allergieën.)
6. Zij is bang *voor* het donker. (Let op het voorzetsel bij “bang”.)
7. Ik ben trots *op* mijn werk. (Herhaal het voorzetsel bij trots zijn.)
8. Zij is geschikt *voor* deze baan. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft voor wie iets geschikt is.)
9. Hij is tevreden *met* zijn nieuwe auto. (Let op het voorzetsel bij tevredenheid.)
10. Wij zijn dankbaar *voor* de hulp. (Denk aan het voorzetsel dat bij dankbaarheid hoort.)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Leren


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot