Voorwaardelijke zinnen met -(으)면
2. 시간이 있으면 친구를 *만나요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘ontmoeten’).
3. 돈이 많으면 여행을 *가요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘reizen’).
4. 배고프면 밥을 *먹어요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘eten’).
5. 날씨가 좋으면 공원에서 *놀아요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘spelen’).
6. 공부를 열심히 하면 시험에 *합격해요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘slagen’).
7. 시간이 없으면 집에서 *쉬어요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘rusten’).
8. 친구가 오면 같이 영화를 *봐요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘kijken’).
9. 길이 막히면 버스를 *타요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘nemen’).
10. 피곤하면 일찍 *자요* (gebruik de tegenwoordige tijd van ‘slapen’).
Voorwaardelijke zinnen met -(으)면 in verleden tijd
2. 시간이 있었으면 더 공부를 *했어요* (gebruik de verleden tijd van ‘doen’ of ‘studeren’).
3. 돈이 많았으면 차를 *샀어요* (gebruik de verleden tijd van ‘kopen’).
4. 배고팠으면 음식을 *먹었어요* (gebruik de verleden tijd van ‘eten’).
5. 날씨가 좋았으면 산에 *갔어요* (gebruik de verleden tijd van ‘gaan’).
6. 공부를 열심히 했으면 시험을 *잘 봤어요* (gebruik de verleden tijd van ‘goed maken/kijken’).
7. 시간이 없었으면 집에 *있었어요* (gebruik de verleden tijd van ‘zijn/blijven’).
8. 친구가 왔으면 파티를 *했어요* (gebruik de verleden tijd van ‘houden’ of ‘doen’).
9. 길이 막혔으면 택시를 *탔어요* (gebruik de verleden tijd van ‘nemen’).
10. 피곤했으면 일찍 *잤어요* (gebruik de verleden tijd van ‘slapen’).