Oefening 1: Tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden
2. Jij *dolgozol* in een groot kantoor. (Hint: werkwoord ‘dolgozni’ betekent ‘werken’, tweede persoon enkelvoud.)
3. Hij *ír* een brief aan zijn vriend. (Hint: werkwoord ‘írni’ betekent ‘schrijven’, derde persoon enkelvoud.)
4. Wij *beszélünk* met de leraar. (Hint: werkwoord ‘beszélni’ betekent ‘spreken’, eerste persoon meervoud.)
5. Jullie *játszotok* voetbal in het park. (Hint: werkwoord ‘játszani’ betekent ‘spelen’, tweede persoon meervoud.)
6. Zij *olvasnak* boeken in de bibliotheek. (Hint: werkwoord ‘olvasni’ betekent ‘lezen’, derde persoon meervoud.)
7. Ik *nézek* televisie in de avond. (Hint: werkwoord ‘nézni’ betekent ‘kijken’, eerste persoon enkelvoud.)
8. Jij *vársz* op de bus. (Hint: werkwoord ‘várni’ betekent ‘wachten’, tweede persoon enkelvoud.)
9. Hij *főz* het avondeten. (Hint: werkwoord ‘főzni’ betekent ‘koken’, derde persoon enkelvoud.)
10. Wij *utazunk* naar Budapest morgen. (Hint: werkwoord ‘utazni’ betekent ‘reizen’, eerste persoon meervoud.)
Oefening 2: Tegenwoordige tijd van onregelmatige werkwoorden
2. Jij *jössz* altijd op tijd. (Hint: werkwoord ‘jönni’ betekent ‘komen’, tweede persoon enkelvoud.)
3. Hij *eszik* een appel. (Hint: werkwoord ‘enni’ betekent ‘eten’, derde persoon enkelvoud.)
4. Wij *megyünk* naar school. (Hint: werkwoord ‘menni’ betekent ‘gaan’, eerste persoon meervoud.)
5. Jullie *vesztek* brood bij de bakker. (Hint: werkwoord ‘venni’ betekent ‘nemen/kopen’, tweede persoon meervoud.)
6. Zij *isznak* water na het sporten. (Hint: werkwoord ‘inni’ betekent ‘drinken’, derde persoon meervoud.)
7. Ik *teszek* het boek op tafel. (Hint: werkwoord ’tenni’ betekent ‘zetten/leggen’, eerste persoon enkelvoud.)
8. Jij *látod* de vogels in de tuin. (Hint: werkwoord ‘látni’ betekent ‘zien’, tweede persoon enkelvoud.)
9. Hij *ad* een cadeau aan zijn zus. (Hint: werkwoord ‘adni’ betekent ‘geven’, derde persoon enkelvoud.)
10. Wij *járunk* naar de markt elke zaterdag. (Hint: werkwoord ‘járni’ betekent ‘gaan/gaan regelmatig’, eerste persoon meervoud.)