Vergelijkende bijvoeglijke naamwoordoefeningen 1: Eenvoudige vergelijkingen
2. 오늘은 어제보다 *덥다*. (Gebruik het bijvoeglijk naamwoord ‘덥다’ in de vergrotende trap met ‘보다’.)
3. 이 책은 그 책보다 *재미있어요*. (Let op dat het bijvoeglijk naamwoord ‘재미있다’ correct wordt vervoegd.)
4. 서울은 부산보다 *크다*. (Gebruik ‘크다’ als bijvoeglijk naamwoord en ‘보다’ voor vergelijking.)
5. 이 영화는 저 영화보다 *짧아요*. (Bijvoeglijk naamwoord ‘짧다’ vervoegen in vergelijkende vorm.)
6. 내 방은 동생 방보다 *깨끗해요*. (Gebruik ‘깨끗하다’ in de vergrotende trap.)
7. 이 문제는 저 문제보다 *어렵다*. (Bijvoeglijk naamwoord ‘어렵다’ correct gebruiken met ‘보다’.)
8. 오늘 날씨는 어제보다 *좋아요*. (Vergelijk ‘좋다’ tussen twee dagen.)
9. 이 차는 그 차보다 *빠르다*. (Gebruik ‘빠르다’ in de vergelijkende vorm.)
10. 이 집은 저 집보다 *비싸요*. (Let op de juiste vervoeging van ‘비싸다’ bij vergelijking.)
Vergelijkende bijvoeglijke naamwoordoefeningen 2: Complexere zinnen met vergelijkingen
2. 내 친구는 형보다 *더* 키가 커요. (Gebruik ‘더’ plus bijvoeglijk naamwoord ‘크다’ voor lengtevergelijking.)
3. 이 옷은 저 옷보다 *더* 예쁘고 편해요. (Let op twee bijvoeglijke naamwoorden in vergelijkende vorm.)
4. 오늘은 어제보다 *더* 바빠서 시간이 없어요. (Gebruik ‘더’ voor het bijvoeglijk naamwoord ‘바쁘다’.)
5. 이 음식은 그 음식보다 *더* 맵지만 맛있어요. (Gebruik ‘더’ met ‘맵다’ om scherpte te vergelijken.)
6. 이 시험은 지난 시험보다 *더* 어려웠어요. (Vervoeging van ‘어렵다’ in verleden tijd met vergelijking.)
7. 서울은 부산보다 *더* 복잡하지만 더 재미있어요. (Twee bijvoeglijke naamwoorden vergelijken met ‘더’.)
8. 이 영화는 저 영화보다 *더* 길고 지루해요. (Gebruik ‘더’ met twee bijvoeglijke naamwoorden.)
9. 내 방은 동생 방보다 *더* 넓고 밝아요. (Vergelijking met ‘더’ en twee bijvoeglijke naamwoorden.)
10. 이 컴퓨터는 저 컴퓨터보다 *더* 빠르고 강력해요. (Gebruik ‘더’ om snelheid en kracht te vergelijken.)