Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Verbos de Mudança Oefeningen voor de Portugese grammatica

In deze oefeningen oefenen we met de ‘verbos de mudança’ in het Portugees, oftewel werkwoorden die een verandering van toestand of conditie aangeven. Denk hierbij aan werkwoorden zoals ‘ficar’, ’tornar-se’, ‘virar’ en ‘mudar’. Deze werkwoorden worden vaak gebruikt om te beschrijven hoe iets of iemand verandert. Lees de zinnen aandachtig en kies het juiste werkwoord in de juiste vorm.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Oefening 1: Werkwoorden van verandering in de tegenwoordige tijd

1. Ela sempre *fica* feliz quando vê os amigos. (Hint: Gebruik het werkwoord dat ‘worden’ of ‘blijven’ betekent in de tegenwoordige tijd.)
2. O leite *vira* queijo quando fermenta. (Hint: Werkwoord dat ‘veranderen in’ betekent, in de tegenwoordige tijd.)
3. Ele *torna-se* mais responsável com o tempo. (Hint: Werkwoord dat ‘worden’ in de zin van ‘ontwikkelen tot’ betekent.)
4. A água *muda* de estado quando esfria. (Hint: Werkwoord dat ‘veranderen’ betekent, tegenwoordige tijd.)
5. As folhas *ficam* amarelas no outono. (Hint: Zelfde werkwoord als in zin 1, voor verandering van kleur.)
6. A criança *torna-se* adulta aos poucos. (Hint: Werkwoord dat ‘worden’ betekent, formeel.)
7. O pão *vira* torrada no forno. (Hint: Werkwoord dat ‘veranderen in’ betekent.)
8. O clima *muda* rapidamente nesta região. (Hint: Werkwoord dat ‘veranderen’ betekent.)
9. Ele *fica* nervoso antes de falar em público. (Hint: Werkwoord dat ‘worden’ betekent, emotie.)
10. A lagarta *torna-se* borboleta depois da metamorfose. (Hint: Werkwoord dat ‘worden’ betekent, proces van verandering.)

Oefening 2: Werkwoorden van verandering in de verleden tijd

1. Ontem, ela *ficou* triste com a notícia. (Hint: Verleden tijd van ‘ficar’ voor emotie.)
2. O leite *virou* queijo depois de algumas horas. (Hint: Verleden tijd van ‘virar’, verandering van substantie.)
3. Ele *tornou-se* famoso depois do filme. (Hint: Verleden tijd van ’tornar-se’, worden van status.)
4. A água *mudou* de cor por causa do produto químico. (Hint: Verleden tijd van ‘mudar’, verandering.)
5. As folhas *ficaram* secas no outono passado. (Hint: Verleden tijd van ‘ficar’, toestand.)
6. A criança *tornou-se* um estudante aplicado. (Hint: Verleden tijd van ’tornar-se’, ontwikkeling.)
7. O pão *virou* torrada no café da manhã. (Hint: Verleden tijd van ‘virar’.)
8. O clima *mudou* durante a noite. (Hint: Verleden tijd van ‘mudar’.)
9. Ele *ficou* nervoso antes da apresentação. (Hint: Verleden tijd van ‘ficar’, emotionele toestand.)
10. A lagarta *tornou-se* borboleta depois da metamorfose. (Hint: Verleden tijd van ’tornar-se’.)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot