Oefening 1: Tweede voorwaardelijke zinnen in het Vietnamees
2. Als jij meer tijd *had*, zou je Vietnamees leren. (Hint: verleden tijd van “hebben”)
3. Als hij naar het feest *ging*, zou hij veel vrienden ontmoeten. (Hint: verleden tijd van “gaan”)
4. Als wij in Hanoi *woonden*, zouden we elke dag verse pho eten. (Hint: verleden tijd van “wonen”)
5. Als zij beter *sprak*, zou ze gemakkelijker gesprekken voeren. (Hint: verleden tijd van “spreken”)
6. Als jij harder *werkte*, zou je sneller vooruitgang boeken. (Hint: verleden tijd van “werken”)
7. Als ik jouw nummer *had*, zou ik je bellen. (Hint: verleden tijd van “hebben”)
8. Als zij meer geld *had*, zou ze een motor kopen. (Hint: verleden tijd van “hebben”)
9. Als wij samen *wisten*, zouden we het probleem oplossen. (Hint: verleden tijd van “weten”)
10. Als jij Vietnamees *leerde*, zou je met de mensen kunnen praten. (Hint: verleden tijd van “leren”)
Oefening 2: Vertaal en vul in met de juiste tweede voorwaardelijke vorm
2. Als hij beter *studeerde*, zou hij het examen halen. (Hint: verleden tijd van “studeren”)
3. Als wij in Vietnam *woonden*, zouden we veel rijst eten. (Hint: verleden tijd van “wonen”)
4. Als jij sneller *liep*, zou je de bus halen. (Hint: verleden tijd van “lopen”)
5. Als zij meer oefening *had*, zou ze vloeiender spreken. (Hint: verleden tijd van “hebben”)
6. Als ik jouw advies *volgde*, zou ik succes hebben. (Hint: verleden tijd van “volgen”)
7. Als jij meer aandacht *gaf*, zou je beter begrijpen. (Hint: verleden tijd van “geven”)
8. Als hij naar mij *luisterde*, zou hij minder fouten maken. (Hint: verleden tijd van “luisteren”)
9. Als wij vroeg *vertrokken*, zouden we op tijd zijn. (Hint: verleden tijd van “vertrekken”)
10. Als zij harder *werkte*, zou ze promotie krijgen. (Hint: verleden tijd van “werken”)