Tweede voorwaardelijke oefeningen voor Kannada-grammatica – Oefening 1
2. If I *ಹೇಳುತ್ತಿದ್ದೇನೆ* (zeggen in tegenwoordige tijd), you would understand.
3. If she *ಬಂದಿದ್ದಾಳೆ* (komen in verleden tijd), we would be happy.
4. If they *ಕಂಡಿದ್ದರೆ* (zien in verleden tijd), they would recognize you.
5. If you *ನೀಡುತ್ತಿದ್ದೀಯ* (geven in tegenwoordige tijd), I would accept.
6. If we *ಆಟವಾಡುತ್ತಿದ್ದೇವೆ* (spelen in tegenwoordige tijd), we would enjoy.
7. If he *ಕಲಿತಿದ್ದರೆ* (leren in verleden tijd), he would pass the exam.
8. If I *ಬರೆದಿದ್ದೇನೆ* (schrijven in verleden tijd), she would read it.
9. If you *ನಿಲ್ಲಿಸಿದ್ದೀಯ* (stoppen in verleden tijd), the car would wait.
10. If they *ಮಾಡುತ್ತಿದ್ದರೆ* (doen in tegenwoordige tijd), it would be easier.
Tweede voorwaardelijke oefeningen voor Kannada-grammatica – Oefening 2
2. If she *ತಿನ್ನುತ್ತಿದ್ದಾಳೆ* (eten in tegenwoordige tijd), she would feel better.
3. If we *ನಿಂತಿದ್ದೇವೆ* (staan in verleden tijd), we would see the view.
4. If you *ಕೇಳುತ್ತಿದ್ದೀಯ* (luisteren in tegenwoordige tijd), you would learn.
5. If they *ಬರುತ್ತಿದ್ದರೆ* (komen in tegenwoordige tijd), we would celebrate.
6. If he *ಮತ್ತೆ ಮಾಡಿದ್ರೆ* (doen in verleden tijd), he would succeed.
7. If I *ಉಳಿದಿದ್ದೇನೆ* (blijven in verleden tijd), I would help you.
8. If she *ನಗುತ್ತಾಳೆ* (lachen in tegenwoordige tijd), it would cheer us up.
9. If you *ಬರೆದಿದ್ದೀಯ* (schrijven in verleden tijd), I would read your letter.
10. If we *ನೀಡಿದ್ದೇವೆ* (geven in verleden tijd), they would thank us.