Top 50 Hindi-werkwoordoefeningen voor Hindi-grammatica: Tegenwoordige tijd
2. मैं खाना *खाता* हूँ (gebruik de juiste vorm van ‘eten’ in tegenwoordige tijd, mannelijk enkelvoud).
3. तुम बाज़ार *जाते* हो (gebruik de juiste vorm van ‘gaan’ in tegenwoordige tijd, mannelijk meervoud).
4. वे फिल्में *देखते* हैं (gebruik de juiste vorm van ‘kijken’ in tegenwoordige tijd, mannelijk meervoud).
5. मैं किताब *पढ़ती* हूँ (gebruik de juiste vorm van ‘lezen’ in tegenwoordige tijd, vrouwelijk enkelvoud).
6. वह पानी *पीती* है (gebruik de juiste vorm van ‘drinken’ in tegenwoordige tijd, vrouwelijk enkelvoud).
7. हम खेल *खेलते* हैं (gebruik de juiste vorm van ‘spelen’ in tegenwoordige tijd, mannelijk meervoud).
8. तुम गाना *गाती* हो (gebruik de juiste vorm van ‘zingen’ in tegenwoordige tijd, vrouwelijk enkelvoud).
9. वे बाजार *जाते* हैं (gebruik de juiste vorm van ‘gaan’ in tegenwoordige tijd, mannelijk meervoud).
10. मैं रोज़ योगा *करती* हूँ (gebruik de juiste vorm van ‘doen’ in tegenwoordige tijd, vrouwelijk enkelvoud).
Top 50 Hindi-werkwoordoefeningen voor Hindi-grammatica: Verleden tijd
2. मैंने खाना *खा* लिया (gebruik de juiste vorm van ‘eten’ in verleden tijd, eerste persoon enkelvoud).
3. तुमने किताब *पढ़ी* थी (gebruik de juiste vorm van ‘lezen’ in verleden tijd, vrouwelijk enkelvoud).
4. वे फिल्में *देखी* थीं (gebruik de juiste vorm van ‘kijken’ in verleden tijd, vrouwelijk meervoud).
5. मैं पानी *पी* गई (gebruik de juiste vorm van ‘drinken’ in verleden tijd, vrouwelijk enkelvoud).
6. उसने गीत *गाया* था (gebruik de juiste vorm van ‘zingen’ in verleden tijd, mannelijk enkelvoud).
7. हम कल पार्क में *खुले* थे (gebruik de juiste vorm van ‘spelen’ in verleden tijd, mannelijk meervoud).
8. तुमने नया घर *खरीदा* था (gebruik de juiste vorm van ‘kopen’ in verleden tijd, mannelijk enkelvoud).
9. वे बाजार से फल *लाए* थे (gebruik de juiste vorm van ‘brengen’ in verleden tijd, mannelijk meervoud).
10. मैंने योगा *किया* था (gebruik de juiste vorm van ‘doen’ in verleden tijd, eerste persoon enkelvoud).