1. Āpōpō au *e haere ana* ki te kura. (Hint: Gebruik de toekomstige progressieve vorm van ‘haere’ om aan te geven dat ik morgen ga.)
2. Rāhina koe *e haere ana* ki te mahi. (Hint: Toekomstige progressieve vorm van ‘haere’ voor ‘jij gaat naar het werk op maandag’.)
3. Ia *e haere ana* ki te whare pikitia ā te Rāapa. (Hint: Hij/Zij zal naar de bioscoop gaan op woensdag – gebruik de juiste vorm.)
4. Mātou *e haere ana* ki te marae ā te mutunga wiki. (Hint: Wij gaan naar het marae in het weekend, gebruik de toekomstige progressieve vorm.)
5. Koutou *e haere ana* ki te tāone ā te Rāpare. (Hint: Jullie zullen naar de stad gaan op donderdag, gebruik juiste vervoeging.)
6. Rātou *e haere ana* ki te takutai ā te Rāmere. (Hint: Zij gaan naar het strand op vrijdag – toekomstige progressieve.)
7. Ka *e haere ana* ahau ki te toa ā te pō nei. (Hint: Ik zal naar de winkel gaan vanavond, toekomstige progressieve tijd.)
8. Ka *e haere ana* koe ki te whare wānanga ā te wiki e tū mai nei. (Hint: Jij gaat naar de universiteit volgende week, juiste vorm toekomstig progressief.)
9. Ka *e haere ana* ia ki te pāmu ā te Rātapu. (Hint: Hij/Zij zal naar de boerderij gaan op zondag, gebruik toekomstige progressieve.)
10. Ka *e haere ana* mātou ki te kāinga ā te ahiahi. (Hint: Wij zullen naar huis gaan in de namiddag, juiste toekomstige progressieve vorm.)

1. Āpōpō au *e kai ana* i te āporo. (Hint: Ik zal morgen een appel eten, gebruik de juiste toekomstige progressieve vorm van ‘kai’.)
2. Rāhina koe *e kai ana* i te parāoa ā te tina. (Hint: Jij zal maandag brood eten bij de lunch, juiste vorm toekomstig progressief.)
3. Ia *e kai ana* i te ika ā te pō nei. (Hint: Hij/Zij zal vanavond vis eten, gebruik toekomstige progressieve tijd.)
4. Mātou *e kai ana* i te huawhenua ā te mutunga wiki. (Hint: Wij zullen groenten eten in het weekend, juiste vervoeging.)
5. Koutou *e kai ana* i te mīti ā te Rāpare. (Hint: Jullie zullen donderdag vlees eten, gebruik de toekomstige progressieve vorm.)
6. Rātou *e kai ana* i ngā hua rākau ā te Rāmere. (Hint: Zij zullen vrijdag fruit eten, toekomstige progressieve tijd.)
7. Ka *e kai ana* ahau i te tīhi ā te ahiahi. (Hint: Ik zal kaas eten in de namiddag, juiste toekomstige progressieve vorm.)
8. Ka *e kai ana* koe i te miraka ā te ata. (Hint: Jij zal melk drinken in de ochtend, gebruik toekomstige progressieve tijd.)
9. Ka *e kai ana* ia i te keke ā te Rātapu. (Hint: Hij/Zij zal zondag taart eten, juiste vervoeging.)
10. Ka *e kai ana* mātou i te parāoa me te tī ā te pō nei. (Hint: Wij zullen vanavond brood en thee eten/drinken, gebruik juiste vorm.)