1. Morgen om deze tijd *ще говоря* (toekomstige progressieve vorm van ‘говоря’ – spreken).
2. Volgende week om 10 uur *ще уча* (toekomstige progressieve vorm van ‘уча’ – studeren).
3. Over een uur *ще пиша* (toekomstige progressieve vorm van ‘пиша’ – schrijven).
4. Straks om vijf uur *ще гледам* (toekomstige progressieve vorm van ‘гледам’ – kijken).
5. Morgenavond *ще слушам* (toekomstige progressieve vorm van ‘слушам’ – luisteren).
6. Overmorgen *ще работя* (toekomstige progressieve vorm van ‘работя’ – werken).
7. Volgende maand *ще пътувам* (toekomstige progressieve vorm van ‘пътувам’ – reizen).
8. Straks om 3 uur *ще ям* (toekomstige progressieve vorm van ‘ям’ – eten).
9. Over een paar minuten *ще говоря* (toekomstige progressieve vorm van ‘говоря’ – spreken).
10. Morgen in de ochtend *ще ходя* (toekomstige progressieve vorm van ‘ходя’ – gaan/lopen).

1. Jij *ще пишеш* een brief als ik bel (toekomstige progressieve vorm van ‘пиша’ – schrijven).
2. Zij *ще учи* voor het examen morgen (toekomstige progressieve vorm van ‘уча’ – studeren).
3. Wij *ще гледаме* een film om acht uur (toekomstige progressieve vorm van ‘гледам’ – kijken).
4. Hij *ще работи* in het kantoor volgende week (toekomstige progressieve vorm van ‘работя’ – werken).
5. Jullie *ще пътувате* naar Sofia morgen (toekomstige progressieve vorm van ‘пътувам’ – reizen).
6. Ik *ще слушам* naar muziek tijdens het reizen (toekomstige progressieve vorm van ‘слушам’ – luisteren).
7. Zij *ще яде* lunch als jij aankomt (toekomstige progressieve vorm van ‘ям’ – eten).
8. Wij *ще говорим* over het project morgen (toekomstige progressieve vorm van ‘говоря’ – spreken).
9. Jij *ще ходиш* naar de winkel straks (toekomstige progressieve vorm van ‘ходя’ – gaan/lopen).
10. Hij *ще чете* het boek volgende week (toekomstige progressieve vorm van ‘чета’ – lezen).