Oefening 1: Tegenwoordige tijd werkwoorden met hij/zij/het (وہ)
2. وہ کتاب *پڑھتی* ہے. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘lezen’ in de tegenwoordige tijd)
3. وہ پانی *پیتا* ہے. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘drinken’ in de tegenwoordige tijd)
4. وہ ٹی وی *دیکھتی* ہے. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘kijken’ in de tegenwoordige tijd)
5. وہ کھانا *کھاتا* ہے. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘eten’ in de tegenwoordige tijd)
6. وہ گانا *گاتی* ہے. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘zingen’ in de tegenwoordige tijd)
7. وہ کام *کرتا* ہے. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘werken’ in de tegenwoordige tijd)
8. وہ ورزش *کرتی* ہے. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘oefenen’ in de tegenwoordige tijd)
9. وہ گاڑی *چلاتا* ہے. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘rijden’ in de tegenwoordige tijd)
10. وہ بات *کرتی* ہے. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘spreken’ in de tegenwoordige tijd)
Oefening 2: Tegenwoordige tijd werkwoorden met ik/jij (میں/تم)
2. تم کتاب *پڑھتی* ہو. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘lezen’ met ‘jij’ in de tegenwoordige tijd)
3. میں پانی *پیتا* ہوں. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘drinken’ met ‘ik’ in de tegenwoordige tijd)
4. تم ٹی وی *دیکھتی* ہو. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘kijken’ met ‘jij’ in de tegenwoordige tijd)
5. میں کھانا *کھاتا* ہوں. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘eten’ met ‘ik’ in de tegenwoordige tijd)
6. تم گانا *گاتی* ہو. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘zingen’ met ‘jij’ in de tegenwoordige tijd)
7. میں کام *کرتا* ہوں. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘werken’ met ‘ik’ in de tegenwoordige tijd)
8. تم ورزش *کرتی* ہو. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘oefenen’ met ‘jij’ in de tegenwoordige tijd)
9. میں گاڑی *چلاتا* ہوں. (Hint: Gebruik de mannelijke vorm van ‘rijden’ met ‘ik’ in de tegenwoordige tijd)
10. تم بات *کرتی* ہو. (Hint: Gebruik de vrouwelijke vorm van ‘spreken’ met ‘jij’ in de tegenwoordige tijd)