Pronomi Interrogativi Oefeningen voor Italiaanse grammatica

Interactive grammar exercises for language learning

De Italiaanse vraagwoorden, ofwel de ‘Pronomi Interrogativi’, zijn belangrijke grammaticale elementen die je helpen om informatie te vragen in het Italiaans. Deze oefeningen zijn ontworpen om je kennis van de Italiaanse vraagwoorden te testen en te verbeteren. Je zult zinnen moeten aanvullen met het juiste vraagwoord, zoals ‘chi’, ‘che’, ‘cosa’, ‘quando’, ‘perché’, enzovoort.

Het correct gebruiken van deze vraagwoorden is essentieel om duidelijk en correct Italiaans te spreken en te schrijven. Let goed op de context van elke zin om te bepalen welk vraagwoord geschikt is. Veel succes met deze oefeningen, en onthoud dat oefening kunst baart!

Oefening 1: Vul het juiste Pronomi Interrogativi in.

*Chi* (wie) ha preso il mio libro di grammatica italiana?

Di *che* (wat) colore è la macchina di Marco?

*Cosa* (wat) fai questo weekend?

*Dove* (waar) abita la nonna di Giulia?

*Perché* (waarom) studi l’italiano?

*Quale* (welk) camicia preferisci indossare per la festa?

*Quando* (wanneer) comincia il film al cinema?

*Quanto* (hoeveel) costa questo cappello?

*Come* (hoe) si dice “libro” in italiano?

*Quanti* (hoeveel) anni ha tuo fratello?

Da *quanto* (hoe lang) tempo studi l’italiano?

*Di chi* (van wie) è questa penna qui sulla scrivania?

A *chi* (aan wie) hai regalato il tuo vecchio computer?

*In quale* (in welk) città hai trascorso le vacanze estive?

Con *chi* (met wie) sei andato al concerto ieri sera?

Oefening 2: Kies het passende Pronomi Interrogativi.

*Che* (wat) lavoro fa il tuo zio?

*Quanti* (hoeveel) studenti ci sono in classe?

*Dove* (waar) avete mangiato ieri sera?

*Perché* (waarom) la macchina non funziona?

*Quando* (wanneer) hai appuntamento dal dottore?

*Chi* (wie) viene con noi al cinema domani?

*Cosa* (wat) hai detto a Maria sulla situazione?

*Come* (hoe) si prepara una vera pizza italiana?

*Quale* (welk) strada dobbiamo prendere per arrivare al museo?

A *chi* (aan wie) appartengono queste chiavi trovate in giardino?

*Quanto* (hoe lang) dura il viaggio in treno da Roma a Milano?

*Che* (welk) genere di musica ascolti di solito?

*In quale* (welke) hotel avete soggiornato durante il viaggio?

*Con chi* (met wie) hai studiato per l’esame di matematica?

*Di chi* (van wie) sono questi guanti trovati sulla panchina?

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller