Progressieve Oefeningen: Tegenwoordige Tijd
2. बच्चे पार्क में खेल *रहे हैं* (meervoudsvorm van ‘aan het spelen zijn’).
3. मैं स्कूल जा *रहा हूँ* (ik ben aan het gaan, mannelijke vorm).
4. हम पुस्तक पढ़ *रहे हैं* (wij zijn aan het lezen, meervoud).
5. वह लड़की गाना *गा रही है* (vrouwelijke vorm van ‘aan het zingen zijn’).
6. तुम क्या कर *रहे हो*? (jij bent aan het doen, mannelijk).
7. वे लोग फिल्म देख *रहे हैं* (zij zijn aan het kijken, meervoud).
8. मैं पानी पी *रहा हूँ* (ik ben aan het drinken, mannelijk).
9. लड़का अपने कमरे में सो *रहा है* (de jongen is aan het slapen, mannelijk).
10. वह महिला बाजार जा *रही है* (zij is aan het gaan, vrouwelijk).
Progressieve Oefeningen: Verleden Tijd
2. बच्चे पार्क में खेल *रहे थे* (meervoud verleden tijd van ‘aan het spelen zijn’).
3. मैं उस समय खाना खा *रहा था* (ik was aan het eten, mannelijke vorm verleden tijd).
4. हम फिल्म देख *रहे थे* (wij waren aan het kijken, meervoud verleden tijd).
5. वह लड़की गाना *गा रही थी* (vrouwelijke vorm verleden tijd van ‘aan het zingen zijn’).
6. तुम क्या कर *रहे थे*? (jij was aan het doen, mannelijk verleden tijd).
7. वे लोग किताब पढ़ *रहे थे* (zij waren aan het lezen, meervoud verleden tijd).
8. मैं पानी पी *रहा था* (ik was aan het drinken, mannelijk verleden tijd).
9. लड़का अपने कमरे में सो *रहा था* (de jongen was aan het slapen, mannelijk verleden tijd).
10. वह महिला बाजार जा *रही थी* (zij was aan het gaan, vrouwelijk verleden tijd).