Preposities, of voorzetsels, spelen een cruciale rol in de Engelse grammatica. Ze helpen bij het aangeven van de tijd, plaats, richting en relatie tussen personen of objecten. Het correct gebruiken van preposities kan soms een uitdaging zijn voor Nederlandstaligen, omdat het niet altijd overeenkomt met het Nederlands. Daarom is het oefenen van deze voorzetsels een belangrijk onderdeel van het leren van de Engelse taal.
De volgende oefeningen zijn gericht op het aanleren en versterken van het gebruik van Engelse preposities. Elke oefening bevat zinnen waarin een voorzetsel ontbreekt. De taak is om het juiste voorzetsel in te vullen op de aangegeven plaatsen, waarmee de zin grammaticaal correct wordt. Let goed op de contextuele hints die deze keuze kunnen vergemakkelijken. Veel succes!
Oefening 1: Vul de juiste prepositie in
She is scared *of* (fear) spiders.
I will see you *at* (specific time) 3 o’clock.
The cat is sitting *on* (surface) the chair.
He lives *in* (city) Amsterdam.
They went *to* (direction) the store together.
The picture was hung *above* (higher than) the fireplace.
They stayed at the party *until* (time) midnight.
She was born *on* (specific date) July 5th.
The book belongs *to* (ownership) me.
His birthday is *in* (month) October.
Please respond *to* (reaction) my email as soon as possible.
I prefer to travel *by* (transportation) train.
The café is *at* (location) the end of the street.
You must turn *off* (opposite of on) the lights when you leave.
What did she mean *by* (implied) that remark?
Oefening 2: Kies de correcte prepositie
I arrived *after* (later than) the meeting had started.
The flowers were sent *to* (recipient) her office.
He was hiding *under* (below) the bed.
The movie starts *at* (exact time) 9 PM.
I can’t go out *because of* (reason) the rain.
The family photo was taken *in* (inside) front of the house.
My house is *between* (middle) the supermarket and the school.
The note was written *by* (author) her best friend.
We were amazed *by* (affected by) his incredible performance.
Children under five years old travel free *on* (transport) buses.
The stars are visible *at* (during) night.
She’s been working here *since* (point in time) February.
This novel is *by* (written by) George Orwell.
She put the keys *on* (placing) the table.
Do not walk *across* (from one side to another) the busy road without looking.