Positie van werkwoorden in Zweedse zinnen
2. Hon *springer* snabbt till skolan. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp, plaats bijwoorden na het werkwoord.)
3. Vi *åker* till Göteborg på lördag. (Hint: Werkwoord staat op de tweede plaats in de hoofdzin.)
4. De *äter* middag hemma ikväll. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp, tijdsbepalingen meestal achteraan.)
5. Du *pratar* svenska mycket bra. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp, bijwoorden na het werkwoord.)
6. Barnen *leker* i parken på eftermiddagen. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp, plaats tijdsbepalingen aan het einde.)
7. Jag *skriver* ett brev till min vän. (Hint: Werkwoord staat direct na het onderwerp.)
8. Hon *sjunger* en sång på konserten. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp.)
9. Vi *bor* i Stockholm sedan två år. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp.)
10. De *tittar* på TV varje kväll. (Hint: Werkwoord volgt het onderwerp, plaats bijwoorden na het werkwoord.)
Positie van bijwoorden in Zweedse zinnen
2. Hon *ofta* går till gymmet efter jobbet. (Hint: Frequentiebijwoorden staan meestal vóór het hoofdwerkwoord.)
3. Vi *snart* ska åka på semester. (Hint: Bijwoorden die tijd aangeven staan meestal vóór het werkwoord.)
4. De *inte* förstår frågan. (Hint: Negatie “inte” komt direct na het werkwoord.)
5. Du *alltid* gör ditt bästa. (Hint: Frequentiebijwoorden komen vóór het hoofdwerkwoord.)
6. Barnen *redan* har ätit middag. (Hint: Bijwoorden die tijd aangeven staan vóór het hulpwerkwoord.)
7. Jag *helt* förstår situationen. (Hint: Bijwoorden die mate aangeven staan vóór het werkwoord.)
8. Hon *ganska* ofta besöker sina föräldrar. (Hint: Frequentiebijwoorden kunnen ook gecombineerd worden met andere bijwoorden.)
9. Vi *ibland* går på bio på fredagar. (Hint: Frequentiebijwoorden staan vóór het hoofdwerkwoord.)
10. De *sällan* kommer för sent. (Hint: Frequentiebijwoorden staan vóór het werkwoord.)