Positie van bijwoorden oefenen: Tijd en Plaats
2. Kami makan malam *di rumah* (Hint: bijwoord van plaats komt meestal na het werkwoord).
3. Saya pergi ke pasar *kemarin* (Hint: bijwoord van tijd staat vaak aan het eind van de zin).
4. Mereka bermain bola *di lapangan* (Hint: plaats bijwoord volgt meestal het werkwoord).
5. Adik saya *sering* membaca buku sebelum tidur (Hint: frequentie bijwoord direct na onderwerp).
6. Kami bertemu *di kafe* setelah bekerja (Hint: plaats bijwoord na werkwoord).
7. Dia mengerjakan tugas *sekarang* (Hint: tijd bijwoord na werkwoord).
8. Mereka belajar bahasa Inggris *setiap hari* (Hint: frequentie bijwoord aan het eind).
9. Saya tinggal *di Jakarta* (Hint: plaats bijwoord na werkwoord).
10. Kami pergi ke pantai *besok* (Hint: tijd bijwoord aan het eind van de zin).
Positie van bijwoorden oefenen: Wijze en Frequentie
2. Saya *jarang* minum kopi (Hint: frequentie bijwoord komt direct na het onderwerp).
3. Mereka bekerja *dengan tekun* setiap hari (Hint: wijze bijwoord na werkwoord).
4. Kami *sering* pergi ke bioskop bersama (Hint: frequentie bijwoord na onderwerp).
5. Dia menyanyi *dengan indah* dalam konser (Hint: wijze bijwoord na werkwoord).
6. Saya *kadang-kadang* berolahraga di pagi hari (Hint: frequentie bijwoord na onderwerp).
7. Mereka berjalan *dengan lambat* di taman (Hint: wijze bijwoord na werkwoord).
8. Kami *selalu* membantu teman yang kesulitan (Hint: frequentie bijwoord na onderwerp).
9. Dia memasak *dengan hati-hati* (Hint: wijze bijwoord na werkwoord).
10. Saya *tidak pernah* terlambat ke sekolah (Hint: frequentie bijwoord na onderwerp).