Plural Oefeningen voor Duitse grammatica

Comprehend language structure through grammar drillsĀ 

In dit artikel gaan we ons concentreren op een belangrijk aspect van de Duitse grammatica: het pluraliseren van zelfstandige naamwoorden. In het Duits verandert de vorm van een zelfstandig naamwoord, afhankelijk van het aantal objecten waarnaar het verwijst. Net als in het Nederlands heeft het Duits een aantal regels en uitzonderingen wanneer het gaat om de meervoudsvormen. Door deze oefeningen te voltooien, zul je in staat zijn om je kennis van de Duitse meervoudsvormen te toetsen en te verbeteren.

Het correct gebruiken van de pluralvorm is essentieel voor het opbouwen van juiste zinnen in het Duits. Verschillende zelfstandige naamwoorden vormen hun meervoud op verschillende manieren, afhankelijk van hun geslacht, de uitgang van het enkelvoud en andere fonetische kenmerken. Deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen oefenen met deze vormen, zodat je ze sneller en nauwkeuriger kunt gebruiken in zowel gesproken als geschreven Duits.

Oefening 1: Kies het juiste meervoud

Die Kinder spielen gerne mit ihren *Spielzeugen* (Speelgoeden).

Deine *BĆ¼cher* (Boeken) sind alle auf dem Tisch verteilt.

Wir haben viele *HƤuser* (Huizen) in der Nachbarschaft gebaut.

Die *Ƅpfel* (Appels) in diesem Supermarkt sind besonders frisch.

Ich habe zwei neue *Hemden* (Overhemden) gekauft.

Die *Frauen* (Vrouwen) treffen sich einmal im Monat zum Kaffee.

Die *Leute* (Mensen) in der Stadt sind sehr freundlich.

Als wir im Urlaub waren, haben wir viele *Museen* (Musea) besucht.

Die *Kinder* (Kinderen) wollen noch nicht schlafen gehen.

Die *Autos* (Auto’s) fahren schnell auf der Autobahn.

In meinem Garten wachsen schƶne *Blumen* (Bloemen).

Die *GlƤser* (Glazen) auf dem Regal sind staubig geworden.

Die *StĆ¼hle* (Stoelen) in der KĆ¼che sind aus Holz.

Am Himmel fliegen viele *Vƶgel* (Vogels).

Meine *Schuhe* (Schoenen) sind alt und mĆ¼ssen ersetzt werden.

Oefening 2: Vul de zinnen aan met het correcte meervoud

Auf der Wiese stehen einige *Schafe* (Schapen).

Mein Onkel sammelt alte *MĆ¼nzen* (Munten).

Die *Teller* (Borden) sind nach dem Essen alle leer.

Im Klassenzimmer hƤngen mehrere *Landkarten* (Landkaarten).

Die *Lehrer* (Docenten) korrigieren die PrĆ¼fungen.

Die *FlĆ¼sse* (Rivieren) in dieser Region sind sehr sauber.

Die Kinder essen gerne *Bonbons* (Snoepjes).

WƤhrend der Reise haben wir viele *StƤdte* (Steden) gesehen.

Die *Hunde* (Honden) spielen im Park.

Meine *Kollegen* (Collega’s) sind alle nett und hilfsbereit.

FĆ¼r die Party brauchen wir noch mehr *StĆ¼hle* (Stoelen).

Die *Ƅrzte* (Dokters) im Krankenhaus sind sehr kompetent.

Im Herbst sammeln wir *BlƤtter* (Bladeren) im Garten.

Die *Katzen* (Katten) schlafen den ganzen Tag.

In der Bibliothek stehen viele *Regale* (Kasten) voller BĆ¼cher.

Zorg ervoor dat je, naast het oefenen van deze oefeningen, ook de uitspraak van de Duitse meervoudsvormen oefent, aangezien dit een belangrijk onderdeel is van het leren van de taal. Succes met oefenen!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller