1. I *have lived* in Prague for three years. (Gebruik Present Perfect om een ervaring of situatie aan te geven die nog steeds geldt.)
2. She *has been studying* Czech grammar all afternoon. (Gebruik Present Perfect Progressive om een activiteit aan te geven die net is gestopt of nog bezig is.)
3. They *have finished* their homework. (Gebruik Present Perfect om een afgeronde actie met resultaat te beschrijven.)
4. We *have been waiting* for the bus for 20 minutes. (Gebruik Present Perfect Progressive om duur van een activiteit te benadrukken.)
5. He *has written* five emails today. (Gebruik Present Perfect om een aantal afgeronde acties te beschrijven.)
6. You *have been working* hard recently. (Gebruik Present Perfect Progressive om een activiteit te benadrukken die recentelijk is gebeurd en mogelijk nog doorgaat.)
7. The teacher *has explained* the grammar rules clearly. (Gebruik Present Perfect voor een afgeronde actie met effect op het heden.)
8. I *have been reading* that book for two hours. (Gebruik Present Perfect Progressive om een langere activiteit te beschrijven.)
9. She *has visited* the museum twice this month. (Gebruik Present Perfect om herhaalde acties in een periode te beschrijven.)
10. They *have been playing* football since morning. (Gebruik Present Perfect Progressive om een activiteit die lang duurt aan te geven.)

1. We *have traveled* to many countries this year. (Gebruik Present Perfect om een afgeronde ervaring te beschrijven.)
2. He *has been fixing* the car for two hours. (Gebruik Present Perfect Progressive om duur van een activiteit te benadrukken.)
3. I *have lost* my keys. (Gebruik Present Perfect om een afgeronde actie met een resultaat in het heden te beschrijven.)
4. They *have been learning* Czech since January. (Gebruik Present Perfect Progressive om een langdurige activiteit aan te geven.)
5. She *has cooked* dinner already. (Gebruik Present Perfect voor een afgeronde actie.)
6. You *have been talking* on the phone for an hour. (Gebruik Present Perfect Progressive om een activiteit met duur te beschrijven.)
7. The students *have completed* their assignments. (Gebruik Present Perfect voor afgeronde acties.)
8. I *have been watching* TV all evening. (Gebruik Present Perfect Progressive om een activiteit die lang heeft geduurd te beschrijven.)
9. He *has broken* his leg. (Gebruik Present Perfect voor een afgeronde gebeurtenis met gevolgen nu.)
10. We *have been working* on this project since last week. (Gebruik Present Perfect Progressive om de duur van de activiteit te benadrukken.)