1. کتاب *پڑھی* جاتی ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘پڑھنا’ in de tegenwoordige tijd)
2. کھانا *کھایا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کھانا’ in de tegenwoordige tijd)
3. دروازہ *کھولا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کھولنا’ in de tegenwoordige tijd)
4. خط *لکھا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘لکھنا’ in de tegenwoordige tijd)
5. سوال *پوچھا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘پوچھنا’ in de tegenwoordige tijd)
6. کام *کیا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کرنا’ in de tegenwoordige tijd)
7. پھول *توڑا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘توڑنا’ in de tegenwoordige tijd)
8. درخت *کٹا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کٹنا’ in de tegenwoordige tijd)
9. پانی *پیا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘پینا’ in de tegenwoordige tijd)
10. خط *بھیجا* جاتا ہے۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘بھیجنا’ in de tegenwoordige tijd)

1. کتاب *پڑھی* گئی۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘پڑھنا’ in de verleden tijd)
2. کھانا *کھایا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کھانا’ in de verleden tijd)
3. دروازہ *کھولا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کھولنا’ in de verleden tijd)
4. خط *لکھا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘لکھنا’ in de verleden tijd)
5. سوال *پوچھا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘پوچھنا’ in de verleden tijd)
6. کام *کیا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کرنا’ in de verleden tijd)
7. پھول *توڑا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘توڑنا’ in de verleden tijd)
8. درخت *کٹا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘کٹنا’ in de verleden tijd)
9. پانی *پیا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘پینا’ in de verleden tijd)
10. خط *بھیجا* گیا۔ (Gebruik de passieve vorm van ‘بھیجنا’ in de verleden tijd)