1. Het boek *wordt* door mij gelezen. (Gebruik ถูก voor passieve vorm)
2. De kat *wordt* door de jongen gevoerd. (Passieve vorm met ถูก)
3. De brief *wordt* door haar geschreven. (Passief met ถูก)
4. Het huis *wordt* door hen schoongemaakt. (Passieve vorm met ถูก)
5. De maaltijd *wordt* door mijn moeder klaargemaakt. (Gebruik ถูก)
6. De film *wordt* door veel mensen bekeken. (Passieve vorm met ถูก)
7. De bloemen *worden* door de tuinman verzorgd. (Gebruik ถูก)
8. De deur *wordt* door de bewaker gesloten. (Passief met ถูก)
9. De taak *wordt* door de student gedaan. (Gebruik ถูก voor passieve vorm)
10. De cadeaus *worden* door de kinderen uitgepakt. (Passieve zin met ถูก)

1. Het probleem *wordt* door de leraar uitgelegd. (Gebruik ถูก + voltooid deelwoord)
2. De auto *wordt* door de monteur gerepareerd. (Passieve vorm met ถูก)
3. Het artikel *wordt* door de journalist geschreven. (Gebruik ถูก voor passief)
4. De muziek *wordt* door de band gespeeld. (Passief met ถูก)
5. Het examen *wordt* door de studenten gemaakt. (Gebruik ถูก)
6. De kamer *wordt* door het schoonmaakteam schoongemaakt. (Passieve vorm met ถูก)
7. De presentatie *wordt* door de manager gegeven. (Gebruik ถูก voor passieve zin)
8. Het rapport *wordt* door de assistent opgesteld. (Passieve vorm met ถูก)
9. De uitnodigingen *worden* door de organisator verstuurd. (Gebruik ถูก)
10. De resultaten *worden* door het team geanalyseerd. (Passieve zin met ถูก)