1. De brief *எழுதப்படுகிறது* door de leraar. (Passieve vorm van schrijven in tegenwoordige tijd)
2. Het huis *சுத்தமாக்கப்படுகிறது* elke dag door het schoonmaakpersoneel. (Passieve vorm van schoonmaken)
3. De boeken *படிக்கப்படுகின்றன* door de studenten. (Passieve vorm van lezen)
4. De maaltijd *சமைக்கப்படுகிறது* door de kok. (Passieve vorm van koken)
5. De bloemen *நீட்டப்படுகின்றன* door de tuinman. (Passieve vorm van planten/vermeerderen)
6. De foto’s *எடுக்கப்படுகின்றன* tijdens het festival. (Passieve vorm van nemen (foto’s))
7. De documenten *சரிபார்க்கப்படுகின்றன* door de manager. (Passieve vorm van controleren)
8. De lessen *கற்றுக்கொள்ளப்படுகின்றன* door de kinderen. (Passieve vorm van leren)
9. De muziek *வாங்கப்படுகிறது* door de luisteraars. (Passieve vorm van horen/luisteren)
10. De problemen *கண்டறியப்படுகின்றன* door de onderzoekers. (Passieve vorm van ontdekken)

1. Het pakket *அனுப்பப்பட்டது* gisteren door de postbode. (Passieve vorm van verzenden in verleden tijd)
2. De vergadering *நடைபெற்றது* vorige week door het bestuur. (Passieve vorm van plaatsvinden)
3. De wedstrijd *வென்றது* door het team. (Passieve vorm van winnen)
4. De reparatie *நிறைவேற்றப்பட்டது* door de technicus. (Passieve vorm van voltooien/uitvoeren)
5. Het rapport *எழுதப்பட்டது* door de student. (Passieve vorm van schrijven)
6. De uitnodiging *கொடுக்கப்பட்டது* aan alle gasten. (Passieve vorm van geven)
7. De boeken *படிக்கப்பட்டன* door de studenten. (Passieve vorm van lezen)
8. De foto’s *எடுக்கப்பட்டன* tijdens het evenement. (Passieve vorm van nemen (foto’s))
9. De klacht *பரிசீலிக்கப்பட்டது* door de manager. (Passieve vorm van onderzoeken/beoordelen)
10. De taak *நிறைவேற்றப்பட்டது* door de assistent. (Passieve vorm van voltooien)