Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Passato Prossimo Oefeningen voor Italiaanse grammatica

Het leren van een nieuwe taal kan zowel uitdagend als bevredigend zijn, en een belangrijk onderdeel van het beheersen van het Italiaans is het onder de knie krijgen van de verschillende tijden. Een van deze tijden is de Passato Prossimo, een belangrijke verleden tijd die gebruikt wordt om handelingen of gebeurtenissen uit te drukken die plaatsvonden en werden afgerond in het verleden. Het gaat hierbij om acties die een directe impact hebben op het heden.

Classroom full of students practicing grammar exercises 

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

In de volgende oefeningen oefenen we met het vormen en gebruiken van de Passato Prossimo in het Italiaans. Deze tijd wordt gevormd met een hulpwerkwoord (essere of avere) gevolgd door het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Let goed op de context van elke zin, zodat je de juiste vorm van de Passato Prossimo kunt invullen.

Oefening 1: Vul de juiste vorm van de Passato Prossimo in

Io *ho mangiato* (eten) una pizza ieri sera.

Tu *hai studiato* (studeren) per l’esame tutta la notte.

Lui *è andato* (gaan) al cinema con i suoi amici.

Noi *abbiamo viaggiato* (reizen) in Italia tutto il mese di agosto.

Voi *avete visto* (zien) quel nuovo film al teatro?

Loro *sono stati* (zijn) in vacanza in Spagna la settimana scorsa.

Mia madre *ha letto* (lezen) tutti i libri di quel autore.

Chi *ha scritto* (schrijven) questa lettera?

Qualcuno *ha preso* (nemen) la mia penna?

Le ragazze *sono arrivate* (aankomen) in ritardo a scuola.

Io non *ho capito* (begrijpen) il problema di matematica.

Il gatto *è scappato* (weglopen) dalla finestra aperta.

Perché voi non *avete risposto* (antwoorden) al telefono?

Quando *è nato* (geboren worden) tuo fratello?

Lei *ha dimenticato* (vergeten) di chiudere il gas prima di uscire.

Oefening 2: Kies tussen ‘essere’ of ‘avere’ en vul de juiste vorm in

Gli uccelli *sono volati* (vliegen) via all’improvviso.

I bambini *hanno giocato* (spelen) a calcio nel parco.

Tu *sei rimasto* (blijven) a casa tutto il fine settimana?

Noi *abbiamo deciso* (beslissen) di andare in vacanza in Grecia.

Voi *siete stati* (zijn) molto gentili con noi.

Loro *hanno avuto* (hebben) una bellissima sorpresa.

Il telefono *è caduto* (vallen) e si è rotto.

Noi *abbiamo pensato* (denken) che fosse una buona idea.

Chi *è salito* (opstijgen) su quell’albero altissimo?

Lei *ha trovato* (vinden) un lavoro in un grande azienda.

Loro *sono tornati* (terugkeren) a casa molto tardi.

Io *ho finito* (eindigen) il libro ieri notte.

Tu *hai dormito* (slapen) otto ore questa notte?

Noi *siamo andati* (gaan) al museo la settimana scorsa.

Voi *avete ricevuto* (ontvangen) il pacco che vi ho inviato?

Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot